ECLI:NL:CRVB:2009:BH9336

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-4346 WW + 08-4347 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van hoger beroep en proceskostenvergoeding in sociale zekerheidszaken

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de intrekking van de hoger beroepen door appellante. De appellante had hoger beroep ingesteld tegen uitspraken van de rechtbank van ’s-Gravenhage van 18 juni 2008. De gemachtigde van appellante heeft op 23 september 2008 de hoger beroepen ingetrokken, omdat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) geheel aan haar verzoek was tegemoetgekomen. Appellante verzocht tevens om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die zij had gemaakt in verband met de behandeling van de hoger beroepen.

De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv geen verweerschrift heeft ingediend en dat het onderzoek ter zitting achterwege is gelaten met toestemming van partijen. De Raad heeft vervolgens geoordeeld dat het Uwv in de kosten moet worden veroordeeld, omdat appellante redelijkerwijs kosten heeft moeten maken in het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 644,--, waarbij de vergoeding van de proceskosten is beperkt tot de kosten van het hoger beroep, aangezien het Uwv reeds door de rechtbank was veroordeeld tot vergoeding van kosten van rechtsbijstand in eerste aanleg.

De uitspraak is gedaan door B.M. van Dun, in tegenwoordigheid van P.N. Rijnsewijn als griffier, en is openbaar uitgesproken. De beslissing van de Raad is in overeenstemming met artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, dat bepaalt dat het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen.

Uitspraak

08/4346 WW
08/4347 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met de artikelen 8:73a en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht in verband met de hoger beroepen van:
[Naam appellante], wonende te [woonplaats], (hierna: appellante)
tegen de uitspraken van de rechtbank van ’s-Gravenhage van 18 juni 2008, 07/7357 en 07/3971 (hierna: aangevallen uitspraak),
in de gedingen tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, (hierna: het Uwv).
Datum uitspraak: 25 maart 2009.
I. PROCESVERLOOP
Mr. M. Hoekman, advocaat te ’s-Gravenhage, heeft namens appellante hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraken.
Bij brief van 23 september 2008 heeft de gemachtigde van appellante de hoger beroepen ingetrokken en tevens verzocht om het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
II. OVERWEGINGEN
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van
artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
De Raad stelt vast dat appellante de hoger beroepen heeft ingetrokken omdat het Uwv geheel aan haar is tegemoetgekomen en dat namens appellante een verzoek om veroordeling van het Uwv in de proceskosten van appellante is gedaan.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van de hoger beroepen redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 644,-- in hoger beroep. De vergoeding van de proceskosten is beperkt tot de kosten van het hoger beroep nu het Uwv blijkens de aangevallen uitspraak reeds door de rechtbank is veroordeeld tot vergoeding van kosten van rechtsbijstand in eerste aanleg.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Veroordeelt de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de kosten van appellant tot een bedrag van € 644,--, te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Deze uitspraak is gedaan door B.M. van Dun. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P.N. Rijnsewijn als griffier, uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2009.
(get.) B.M. van Dun.
(get.) P.N. Rijnsewijn.
BvW