ECLI:NL:CRVB:2009:BH9289
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.M. van Dun
- P.N. Rijnsewijn
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. B.J.M. de Leest, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De rechtbank had op 27 september 2007 een uitspraak gedaan in een geschil tussen appellante en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Op 24 november 2008 heeft appellante het hoger beroep ingetrokken, omdat het Uwv gedeeltelijk aan haar bezwaren tegemoet was gekomen. Appellante verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten, maar het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het hoger beroep is ingetrokken op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, dat bepaalt dat het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten als het geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift tegemoetkomt. De Raad heeft geoordeeld dat er termen aanwezig zijn om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 644,-- in beroep en € 644,-- in hoger beroep, wat een totaalbedrag van € 1.288,-- oplevert.
De uitspraak is gedaan door B.M. van Dun, met P.N. Rijnsewijn als griffier, en is openbaar uitgesproken op 25 maart 2009. De Raad heeft de beslissing genomen om het Uwv te veroordelen in de kosten van appellante, die door het Uwv moeten worden betaald.