ECLI:NL:CRVB:2009:BH7060

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-5627 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Korting op AOW-pensioen wegens niet verzekerde jaren door verblijf in buitenland

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, die haar beroep ongegrond verklaarde. De Centrale Raad van Beroep behandelt de kwestie van de korting op het AOW-pensioen van appellante, die gedurende een periode in Suriname woonachtig was en daardoor niet verzekerd was voor de AOW. De Raad gaat uit van de feiten zoals vastgesteld in het besluit op bezwaar van de Sociale verzekeringsbank (Svb) van 8 november 2005, waarin het bezwaar van appellante ongegrond werd verklaard. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de Svb terecht de jaren waarin appellante in Suriname woonde niet had meegeteld bij de vaststelling van haar pensioen.

In hoger beroep herhaalt appellante haar grieven en voegt hieraan toe dat het ABP de jaren die zij bij de Surinaamse overheid heeft gewerkt, dubbel heeft meegeteld. De Raad verwijst naar eerdere uitspraken en stelt vast dat de onderwerpen die appellante aan de orde stelt grotendeels al zijn besproken. De Raad legt uit dat het Koninklijk Besluit 632 enkel betrekking heeft op de mogelijkheid om periodes vóór 1 januari 1957 mee te tellen voor de pensioenopbouw, en dat er geen andere uitleg kan worden gegeven aan het begrip 'wonen in Nederland' voor de periode daarna.

De Raad concludeert dat appellante terecht opmerkt dat haar AOW-pensioen lager is door de niet-verzekerde jaren, maar dat dit voor iedereen geldt die tussen de 15e en 65ste verjaardag ingezetene van Nederland is. De Raad kan niet ingrijpen in deze systematiek van de AOW, die voortvloeit uit het opbouwstelsel. Uiteindelijk bevestigt de Raad de aangevallen uitspraak van de rechtbank, en er wordt geen aanleiding gezien om artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht toe te passen.

Uitspraak

06/5627 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 16 augustus 2006, 05/6813 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 12 maart 2009
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1. Bij besluit van 27 oktober 2005 heeft de Svb aan appellante een pensioen in het kader van de Algemene ouderdomswet (AOW) toegekend, ingaande april 2006. Dit pensioen is gekort met 30%, omdat appellante (afgerond) 15 jaar niet verzekerd is geweest. Deze jaren (van 1 januari 1957 tot en met 30 juli 1972) was appellante woonachtig in Suriname.
1.2. In bezwaar benadrukt appellante dat zij haar hele leven woonachtig is geweest in het Koninkrijk der Nederlanden en dat zij altijd de Nederlandse nationaliteit heeft gehad. Verder doet zij een beroep op het Besluit gelijkstelling van wonen buiten het Rijk met wonen binnen het Rijk (KB 632).
1.3. In het besluit op bezwaar van 8 november 2005 heeft de Svb het bezwaar ongegrond verklaard.
2. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellante in essentie haar grieven herhaald en heeft daaraan nog toegevoegd dat het ABP de jaren die appellante bij de Surinaamse overheid werkzaam is geweest, dubbel heeft meegeteld bij de vaststelling van de hoogte van haar pensioen.
4. De Raad overweegt als volgt.
4.1. De onderwerpen die appellante aan de orde stelt zijn grotendeels reeds besproken in de uitspraak van de Raad van 17 juli 2008 (LJN BD8822). De Raad verwijst hier naar die uitspraak en voegt daaraan nog het volgende toe.
4.2. KB 632 ziet slechts op de mogelijkheid periodes voorafgaande aan 1 januari 1957 te betrekken bij de vaststelling van de hoogte van het pensioen. Er kan derhalve niet gesproken worden van een andere uitleg ten aanzien van het begrip ‘wonen in Nederland’ voor de periode daarna, nu dit KB daar geen betrekking op heeft.
4.3. Appellante heeft terecht opgemerkt dat zij een lager AOW-pensioen ontvangt doordat de jaren waarin zij in Suriname woonachtig was niet worden betrokken bij de vaststelling van de hoogte daarvan. De Raad kan slechts vaststellen dat dit voor iedereen geldt die tussen de 15e en 65ste verjaardag ingezetene van Nederland wordt. Het is niet aan de rechter dit mogelijk maatschappelijke probleem op te lossen, nu het rechtstreeks voortvloeit uit de systematiek van de AOW, namelijk het opbouwstelsel daarvan.
5. Hieruit volgt dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
6. De Raad ziet geen aanleiding toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht en beslist als volgt.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade. De beslissing is, in tegenwoordigheid van R. Roeland als griffier, uitgesproken in het openbaar op 12 maart 2009.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) R. Roeland.
IJ