ECLI:NL:CRVB:2009:BH7060
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Korting op AOW-pensioen wegens niet verzekerde jaren door verblijf in buitenland
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, die haar beroep ongegrond verklaarde. De Centrale Raad van Beroep behandelt de kwestie van de korting op het AOW-pensioen van appellante, die gedurende een periode in Suriname woonachtig was en daardoor niet verzekerd was voor de AOW. De Raad gaat uit van de feiten zoals vastgesteld in het besluit op bezwaar van de Sociale verzekeringsbank (Svb) van 8 november 2005, waarin het bezwaar van appellante ongegrond werd verklaard. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de Svb terecht de jaren waarin appellante in Suriname woonde niet had meegeteld bij de vaststelling van haar pensioen.
In hoger beroep herhaalt appellante haar grieven en voegt hieraan toe dat het ABP de jaren die zij bij de Surinaamse overheid heeft gewerkt, dubbel heeft meegeteld. De Raad verwijst naar eerdere uitspraken en stelt vast dat de onderwerpen die appellante aan de orde stelt grotendeels al zijn besproken. De Raad legt uit dat het Koninklijk Besluit 632 enkel betrekking heeft op de mogelijkheid om periodes vóór 1 januari 1957 mee te tellen voor de pensioenopbouw, en dat er geen andere uitleg kan worden gegeven aan het begrip 'wonen in Nederland' voor de periode daarna.
De Raad concludeert dat appellante terecht opmerkt dat haar AOW-pensioen lager is door de niet-verzekerde jaren, maar dat dit voor iedereen geldt die tussen de 15e en 65ste verjaardag ingezetene van Nederland is. De Raad kan niet ingrijpen in deze systematiek van de AOW, die voortvloeit uit het opbouwstelsel. Uiteindelijk bevestigt de Raad de aangevallen uitspraak van de rechtbank, en er wordt geen aanleiding gezien om artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht toe te passen.