ECLI:NL:CRVB:2009:BH3852
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- A.T. de Kwaasteniet
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en geschiktheid voor eigen werk
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, waarin de intrekking van haar WAO-uitkering werd bevestigd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 20 februari 2009 uitspraak gedaan. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G.R. Dorhout-Tielken, stelde dat er ten onrechte geen beperkingen als gevolg van haar nek- en schouderklachten waren vastgesteld. De Raad heeft de medische informatie, waaronder rapportages van de bezwaarverzekeringsarts Admiraal, beoordeeld en geconcludeerd dat de door de neuroloog gevonden afwijkingen de klachten van appellante op de datum in geding niet konden verklaren. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om een onafhankelijk deskundige te benoemen, aangezien de medische gegevens voldoende waren om het standpunt van het Uwv te onderbouwen.
De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank dat appellante geschikt was voor haar eigen werk als adviseur werk en inkomen bij het CWI. De Raad stelde vast dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor beperkingen die het verrichten van haar eigen werk zouden verhinderen. De subjectieve klachten van appellante werden niet als voldoende geacht om het besluit van het Uwv te weerleggen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak zonder termen voor proceskostenveroordeling.