ECLI:NL:CRVB:2009:BH3752

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-5186 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van medische beperkingen

In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Centrale Raad van Beroep heeft op 20 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Groningen van 23 juli 2007. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. L.J. van der Veen, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, die de herziening van zijn uitkering had bevestigd. De herziening vond plaats op basis van een besluit van het Uwv van 8 december 2006, waarin de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant werd herzien van 80-100% naar 35-45%.

De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de verzekeringsartsen van het Uwv op de hoogte waren van de klachten van appellant en deze hebben meegenomen in hun beoordeling van zijn functionele mogelijkheden. Appellant heeft in hoger beroep geen nieuwe informatie overgelegd die de bevindingen van de verzekeringsartsen in twijfel trekt. De Raad concludeert dat de (bezwaar)verzekeringsartsen geen te geringe medische beperkingen hebben vastgesteld en dat appellant, ondanks zijn beperkingen, geschikt is voor de werkzaamheden die door de arbeidsdeskundige zijn aangeduid.

Uiteindelijk heeft de Raad de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. De uitspraak is gedaan door R.C. Stam, in tegenwoordigheid van griffier A.C. Palmboom, en is openbaar uitgesproken op 20 februari 2009.

Uitspraak

07/5186 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 23 juli 2007, 07/75 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 20 februari 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. L.J. van der Veen, advocaat te Groningen, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 januari 2009. Namens appellant is verschenen mr. Van der Veen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P. Belopavlovic.
II. OVERWEGINGEN
1. Voor een uitvoerig overzicht van de voor dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar hetgeen de rechtbank daaromtrent in de aangevallen uitspraak heeft weergegeven.
2.1. Bij bestreden besluit van 8 december 2006 heeft het Uwv de uitkering van appellant ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, welke laatstelijk werd berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, met ingang van 30 augustus 2006 herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%.
2.2. Het bestreden besluit berust op het standpunt dat appellant weliswaar beperkingen ondervond bij het verrichten van arbeid, maar dat appellant met inachtneming van die beperkingen geschikt was voor werkzaamheden verbonden aan de door de arbeidsdeskundige geduide functies.
3. De Raad kan de rechtbank volgen in haar oordeel dat op grond van de stukken kan worden aangenomen dat de (bezwaar)verzekeringsartsen bij appellant niet te geringe medische beperkingen hebben vastgesteld. De Raad neemt in aanmerking dat de verzekeringsartsen op de hoogte waren van appellants klachten en met deze klachten ook rekening gehouden hebben bij het vaststellen van de functionele mogelijkheden van appellant.
4. Voorts heeft appellant ook in hoger beroep geen informatie overlegd die de Raad aanleiding geeft tot twijfel aan de bevindingen van de verzekeringsartsen inzake zijn belastbaarheid op de datum in geding 30 augustus 2006.
5. Het hoger beroep slaagt niet.
6. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.C. Palmboom als griffier, uitgesproken in het openbaar op 20 februari 2009.
(get.) R.C. Stam.
(get.) A.C. Palmboom.
KR