ECLI:NL:CRVB:2009:BH2727
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om een ANW-uitkering wegens gebrek aan verzekering van de echtgenoot
In deze zaak heeft appellante, woonachtig in Marokko, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die haar aanvraag om een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) had afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW, noch op basis van de Marokkaanse wetgeving. Appellante had in haar aanvraag aangegeven dat haar echtgenoot geen uitkering uit Nederland ontving en niet vrijwillig verzekerd was in Nederland. De Sociale verzekeringsbank (Svb) handhaafde deze afwijzing in een besluit op bezwaar, wat leidde tot de rechtszaak.
Tijdens de zitting op 18 december 2008 was appellante niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door J.Y. van den Berg. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank dat de echtgenoot van appellante op de datum van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW, en dat er geen recht op een uitkering bestond op basis van internationale regelingen. De Raad merkte op dat de stelling van appellante over een mogelijke WAO-uitkering voor haar echtgenoot niet voldoende onderbouwd was en dat een dergelijke uitkering sinds 1 januari 2000 niet meer leidt tot verplichte verzekering voor de volksverzekeringen.
Uiteindelijk heeft de Raad de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door H.J. de Mooij en in tegenwoordigheid van griffier W. Altenaar op 29 januari 2009. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.