ECLI:NL:CRVB:2009:BH1589
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WAO-uitkering en beoordeling van Functionele Mogelijkhedenlijst
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 januari 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar arbeidsongeschiktheidsuitkering te beëindigen. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak.
De zaak betreft de beoordeling van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) die door de rechtbank was vastgesteld. De Raad oordeelde dat er onvoldoende grond was voor twijfel aan de FML, die de beperkingen van appellante in kaart bracht. De door de rechtbank benoemde deskundige, een zenuwarts-psychiater, had overtuigend gemotiveerd dat er naast de in de FML aangenomen beperkingen geen medische noodzaak was voor een beperking in de maximale arbeidsduur.
Appellante had in hoger beroep enkel verwezen naar haar eerder aangevoerde beroepsgronden en de Raad concludeerde dat de functies die in het arbeidskundige rapport werden genoemd, geschikt waren voor appellante. De Raad oordeelde dat de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd moest worden en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, I.R.A. van Raaij, en werd openbaar uitgesproken.