ECLI:NL:CRVB:2009:BH0975
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand wegens niet-naleving sollicitatieverplichtingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Breda, waarin de verlaging van zijn bijstandsuitkering door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur werd bevestigd. De Centrale Raad van Beroep deed uitspraak op 6 januari 2009. Appellant en zijn echtgenote ontvingen bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en waren verplicht om zich in te schrijven als werkzoekenden bij het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI). Echter, uit een gesprek op 9 december 2005 bleek dat zij niet ingeschreven stonden en dat appellant niet naar vermogen had geprobeerd werk te verkrijgen. Hierop besloot het College om de bijstand met 20% te verlagen voor de duur van één maand, wat appellant aanvecht.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, en het College handhaafde de verlaging van de bijstand. In hoger beroep voerde appellant aan dat hij wel degelijk aan zijn sollicitatieverplichtingen had voldaan, maar hij kon geen bewijs overleggen van sollicitaties in de relevante periode. De Raad oordeelde dat de verplichting tot inschrijving bij het CWI niet slechts een eenmalige inschrijving inhoudt, maar een voortdurende verplichting zolang de bijstand voortduurt. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het College terecht de maatregel had opgelegd, omdat appellant niet had aangetoond dat hij aan zijn verplichtingen voldeed.
De uitspraak benadrukt het belang van naleving van de sollicitatieverplichtingen voor bijstandsontvangers en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.