ECLI:NL:CRVB:2009:BH0286
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet verschoonbare termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift tegen besluit Sociale verzekeringsbank
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant, wonende in Turkije, tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De Centrale Raad van Beroep heeft op 8 januari 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep, dat betrekking heeft op de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van de appellant tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb). De Svb had in een besluit op bezwaar van 26 oktober 2006 de appellant niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De appellant had geen redenen aangevoerd die de overschrijding van de termijn verschoonbaar konden maken.
De rechtbank Amsterdam had de inhoud van het bestreden besluit bevestigd. In hoger beroep voerde de appellant aan dat hij door ziekte en de gevolgen daarvan voor zijn gezin, alsook de analfabetisme van zijn echtgenote, niet eerder bezwaar had kunnen maken. De Raad overweegt dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt, en dat deze termijn begint te lopen vanaf de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval was de uiterste datum voor het indienen van het bezwaarschrift 24 april 2006, maar het bezwaarschrift was pas op 12 mei 2006 ingediend, wat betekent dat de termijn was overschreden.
De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. De appellant had weliswaar aangevoerd dat hij in het ziekenhuis was opgenomen, maar er was geen bewijs dat hij niet in staat was om zijn belangen te behartigen gedurende de bezwaarperiode. De Centrale Raad van Beroep bevestigt daarom de aangevallen uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding voor een veroordeling tot vergoeding van proceskosten.