ECLI:NL:CRVB:2009:BG9698

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-3072 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van WAO-uitkering op basis van geschiktheid voor gangbare arbeid

In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellant, die door buikklachten zijn werk als darmbewerker niet langer kan verrichten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 18 juli 2006 een besluit genomen om de WAO-uitkering van appellant per 3 februari 2006 in te trekken, omdat hij met gangbare arbeid ten minste 85% van zijn geïndexeerde loon als darmbewerker kan verdienen. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, vertegenwoordigd door mr. M. Timmermans, advocaat te Tilburg. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en de zitting vond plaats op 28 november 2008, waarbij appellant niet aanwezig was, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. B.H.C. de Bruijn.

De rechtbank Breda heeft in haar uitspraak van 23 april 2007 de medische grondslag van het besluit van het Uwv als juist aanvaard, maar het beroep gegrond verklaard omdat er pas in beroep een voldoende arbeidskundige motivering is gegeven. De rechtbank heeft het besluit van het Uwv vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. In hoger beroep heeft de Raad voor de Rechtspraak de feiten vastgesteld zoals door de rechtbank zijn vastgesteld en heeft de beroepsgrond van appellant, dat zijn medische beperkingen door het Uwv zijn onderschat, niet gegrond verklaard. De Raad is van oordeel dat het Uwv voldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat de voorgehouden functies voor appellant geschikt zijn.

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover deze is aangevochten, en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door R.C. Stam en is openbaar uitgesproken op 9 januari 2009, met D.W.M. Kaldenhoven als griffier.

Uitspraak

07/3072 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Naam appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 23 april 2007, 06/4467,
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 9 januari 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M. Timmermans, advocaat te Tilburg, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting vond plaats op 28 november 2008. Appellant is niet verschenen. Namens het Uwv is verschenen mr. B.H.C. de Bruijn.
II. OVERWEGINGEN
1. Het beroep richt zich tegen het ter uitvoering van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) op 18 juli 2006 door het Uwv genomen besluit. Hierbij heeft het Uwv gehandhaafd zijn besluit van 6 januari 2006 tot de intrekking van de WAO-uitkering van appellant per 3 februari 2006. Daaraan ligt ten grondslag dat appellant door buikklachten weliswaar zijn werk als darmbewerker niet langer kan verrichten, maar met gangbare arbeid ten minste 85% van zijn geïndexeerde loon als darmbewerker kan verdienen.
2. De rechtbank heeft de medische grondslag van het bestreden besluit als juist aanvaard. Zij heeft het beroep gegrond verklaard, nu pas in beroep een voldoende arbeidskundige motivering is gegeven. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten.
3. De Raad gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde, door partijen niet bestreden feiten.
4. Het hoger beroep richt zich tegen het in stand laten van de rechtsgevolgen door de rechtbank met een herhaald betoog dat appellants medische beperkingen door het Uwv zijn onderschat. Deze beroepsgrond ziet de Raad met de rechtbank en op de door haar geformuleerde overwegingen niet slagen. Met de rechtbank is de Raad ook van oordeel dat het Uwv voldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat de appellant voorgehouden functies voor hem geschikt zijn. Het hoger beroep faalt.
5. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam. De beslissing is, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, uitgesproken in het openbaar op 9 januari 2009.
(get.) R.C. Stam.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
KR