ECLI:NL:CRVB:2009:BG9614
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- M.C.M. van Laar
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vaststelling van de eerste arbeidsongeschiktheidsdag onder de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond heeft verklaard. Appellant had verzocht om een WAZ-uitkering en stelde dat zijn eerste arbeidsongeschiktheidsdag op 5 augustus 2004 lag. Het Uwv had echter in een eerder besluit deze datum bevestigd, maar appellant was het daar niet mee eens en stelde dat hij eerder arbeidsongeschikt was geworden.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 9 januari 2009 behandeld. De Raad overweegt dat de WAZ van toepassing is op zelfstandigen die voor de inwerkingtreding van de wet arbeidsongeschikt zijn geworden. De Raad heeft geen aanleiding gevonden om te twijfelen aan de door het Uwv vastgestelde eerste arbeidsongeschiktheidsdag, die overeenkwam met de opgave van appellant. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat appellant onvoldoende feitelijke onderbouwing heeft aangedragen om zijn stelling dat hij eerder arbeidsongeschikt was, aannemelijk te maken.
Uiteindelijk bevestigt de Centrale Raad van Beroep de aangevallen uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van appellant ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met G.J.H. Doornewaard als voorzitter, en de leden M.C.M. van Laar en J. Brand. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van griffier A. Badermann.