ECLI:NL:CRVB:2009:BG9477

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-4269 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van WAO-uitkering en geschiktheid voor geselecteerde functies

In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 9 januari 2009, gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellante. Appellante, vertegenwoordigd door I.T. Martens van de Stichting Schaderegelingskantoor voor Rechtsbijstandverzekering, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Dordrecht, die haar beroep ongegrond had verklaard. De rechtbank oordeelde dat het Uwv, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, terecht had besloten om de WAO-uitkering van appellante in te trekken, omdat haar arbeidsongeschiktheid was afgenomen tot minder dan 15%.

Appellante betoogde in hoger beroep dat haar psychische beperkingen in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) ernstig waren onderschat. Ter ondersteuning van haar standpunt verwees zij naar rapportages van haar behandelend psychiater Y. Güzelcan en haar huisarts J.J.C.M. van Gool. De Raad voor de Rechtspraak overwoog dat de rapportages van de (bezwaar)verzekeringsartsen doorslaggevende betekenis hadden en dat het onderzoek door deze artsen zorgvuldig was uitgevoerd. De Raad concludeerde dat appellante geen gegevens had overgelegd die zouden kunnen aantonen dat er verdergaande beperkingen in de FML opgenomen hadden moeten worden.

De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de geschiktheid van appellante voor de geselecteerde functies in voldoende mate was komen vast te staan. De Raad achtte geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven.

Uitspraak

07/4269 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 25 mei 2007, 06/1145
(hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
(hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 9 januari 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft I.T. Martens, werkzaam bij de Stichting Schaderegelingskantoor voor Rechtsbijstandverzekering (SRK Rechtsbijstand) te Zoetermeer, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 november 2008, waar appellante niet is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.C.M. Huijzer.
II. OVERWEGINGEN
1. Het inleidend beroep richt zich tegen het besluit van het Uwv van 2 augustus 2006
(het bestreden besluit) waarbij het Uwv heeft gehandhaafd zijn besluit van 31 maart 2006 strekkende tot de intrekking van de eerder aan appellante toegekende arbeidsongeschiktheidsuitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheids-verzekering ingaande 1 juni 2006, omdat de mate van haar arbeidsongeschiktheid is afgenomen tot minder dan 15%.
2. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
3. Appellante heeft in hoger beroep haar standpunt herhaald dat -kort samengevat- in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) haar psychische beperkingen ernstig zijn onderschat. Ter ondersteuning van haar standpunt verwijst appellante naar informatie van haar behandelend psychiater Y. Güzelcan en haar huisarts J.J.C.M. van Gool. Gelet op deze informatie en gelet op haar klachten, is appellante van mening dat zij ongeschikt is om de voor haar geselecteerde functies te vervullen.
4.1. De Raad overweegt als volgt.
4.2. Voor wat betreft de medische grondslag kent de Raad evenals de rechtbank doorslaggevende betekenis toe aan de rapportages van de (bezwaar)verzekeringsartsen. Naar het oordeel van de Raad is het onderzoek van die artsen zorgvuldig en weloverwogen geweest, waarbij de Raad aantekent dat informatie van de behandelend psychiater Y. Güzelcan alsmede van huisarts J.J.C.M. van Gool is meegewogen en dat appellante geen gegevens heeft overgelegd op grond waarvan zou moeten worden aangenomen dat door de (bezwaar)verzekeringsartsen verdergaande beperkingen in de FML hadden moeten worden opgenomen.
4.3. Voor wat betreft de arbeidskundige grondslag is de Raad van oordeel dat de geschiktheid van appellante voor de functies in voldoende mate is komen vast te staan.
5. Het vorenstaande betekent dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
6. De Raad acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam. De beslissing is, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, uitgesproken in het openbaar op 9 januari 2009.
(get.) R.C. Stam.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
KR