ECLI:NL:CRVB:2008:BH0864
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van nabestaandenuitkering op basis van ANW en internationale regelgeving
In deze zaak heeft appellante, een vrouw uit Marokko, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin haar beroep tegen de weigering van een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) niet-ontvankelijk werd verklaard. De weigering was gebaseerd op het feit dat haar echtgenoot op de datum van zijn overlijden, 16 oktober 2005, niet verzekerd was voor de ANW. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had eerder een besluit genomen waarin de aanvraag voor de uitkering werd afgewezen, omdat de echtgenoot van appellante niet in Nederland woonde en geen recht had op een nabestaandenuitkering volgens de Marokkaanse wettelijke regelingen.
Tijdens de zitting van de rechtbank werd duidelijk dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar de verzekeringsstatus van de echtgenoot van appellante in Marokko. De Svb trok daarom het eerdere besluit in en kondigde aan nader onderzoek te zullen verrichten. De rechtbank verklaarde echter het beroep van appellante niet-ontvankelijk, omdat zij geen belang meer had bij haar beroep na de intrekking van het besluit.
In hoger beroep bevestigde de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat appellantes echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet in Nederland woonde of werkte en derhalve niet verplicht verzekerd was voor de ANW. Ook was er geen sprake van een vrijwillige verzekering, aangezien deze eind 2002 was beëindigd. Bovendien bleek dat appellantes echtgenoot niet verzekerd was onder de Marokkaanse wettelijke regelingen, waardoor appellante ook geen aanspraak kon maken op een uitkering op basis van het Nederlands-Marokkaanse verdrag inzake sociale zekerheid. De Raad verklaarde het beroep van appellante tegen het besluit van de Svb ongegrond.