ECLI:NL:CRVB:2008:BH0621
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in ambtenarenrechtelijke zaak met betrekking tot ontslag wegens onbekwaamheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 december 2008 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht. Verzoeker, die sinds 1967 in dienst was van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, was ontslagen wegens onbekwaamheid. Dit ontslagbesluit was genomen op basis van artikel 94 van het Besluit algemene rechtspositie politie. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen dit ontslag en de Bezwarenadviescommissie had geadviseerd om een medisch onderzoek te laten verrichten naar de mogelijke medische oorzaken van zijn ongeschiktheid. De minister had verzoeker gevraagd mee te werken aan dit onderzoek, maar verzoeker weigerde dit, omdat hij zich niet kon vinden in het ontslag.
De voorzieningenrechter van de rechtbank had het beroep van verzoeker tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In het hoger beroep verzocht verzoeker om schorsing van het ontslagbesluit totdat er in de hoofdzaak was beslist. Hij voerde aan dat het ontslagbesluit onzorgvuldig tot stand was gekomen, omdat de minister pas in bezwaar had besloten om een medisch onderzoek te laten verrichten.
De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep overwoog dat gebreken aan een primair besluit in bezwaar kunnen worden hersteld en dat de minister verzoeker had kunnen vragen om medewerking aan een medisch onderzoek, zonder het ontslagbesluit eerst in te trekken. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen redenen waren om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen en wees dit af. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier M.B. de Gooijer.