ECLI:NL:CRVB:2008:BG8881
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- J. Brand
- B.W.N. de Waard
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, die op 24 april 2007 het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tot intrekking van haar WAO-uitkering per 23 april 2005 had vernietigd. De rechtbank oordeelde dat het besluit onvoldoende was onderbouwd op arbeidskundige gronden, hoewel de medische grondslag wel juist was. Het Uwv had in een nieuw besluit op bezwaar, gedateerd 3 juli 2007, de intrekking van de WAO-uitkering gehandhaafd, maar met een aangepaste arbeidskundige grondslag.
Tijdens de zitting op 14 november 2008 is appellante verschenen, bijgestaan door haar advocaat, en het Uwv was vertegenwoordigd door een medewerker. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het besluit van 12 oktober 2005 niet op een juiste arbeidskundige grondslag berustte. De Raad heeft echter ook vastgesteld dat het Uwv in het nieuwe besluit de arbeidskundige grondslag had aangepast en voldoende had toegelicht dat de geselecteerde functies passend waren voor appellante.
De Raad heeft de bezwaren van appellante tegen de passendheid van de functies verworpen, evenals haar grief over de bijduiding van een functie. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had gehandeld en dat er geen aanleiding was voor een urenbeperking. De Raad heeft het hoger beroep van appellante ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met G. van der Wiel als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 12 december 2008.