ECLI:NL:CRVB:2008:BG8775
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het recht op halfwezenuitkering bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante, die in Marokko woont, tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de halfwezenuitkering van appellante, die was toegekend voor haar zoon Said Belhadj, met ingang van 30 juni 2007 beëindigd moest worden omdat Said Belhadj op die datum 18 jaar zou worden. Appellante had in 2005 een halfwezenuitkering aangevraagd, die met terugwerkende kracht was toegekend vanaf oktober 2001. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had in maart 2007 meegedeeld dat de uitkering zou eindigen, wat leidde tot het indienen van bezwaar door appellante. Dit bezwaar werd door de Svb ongegrond verklaard, wat resulteerde in de procedure bij de rechtbank.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellante behandeld. Tijdens de zitting op 6 november 2008 was appellante niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door mr. P.E.J. van de Nes. De Raad overwoog dat volgens artikel 24, eerste lid, aanhef en onder b, van de Algemene Nabestaandenwet (ANW) het recht op een halfwezenuitkering eindigt op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de halfwees 18 jaar wordt. Aangezien Said Belhadj op 30 juni 2007 18 jaar werd, was de beëindiging van de uitkering volgens de wet gerechtvaardigd.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet kon slagen en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door H.J. de Mooij, in aanwezigheid van griffier R.B.E. van Nimwegen, en werd openbaar uitgesproken op 18 december 2008.