ECLI:NL:CRVB:2008:BG7148

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-6078 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dwangsom opgelegd aan korpsbeheerder wegens niet tijdig nemen van besluit na vernietiging door rechtbank

In deze zaak heeft appellante, wonende te [woonplaats], beroep ingesteld tegen het uitblijven van een nieuwe beslissing op bezwaar door de korpsbeheerder van de politieregio Rotterdam-Rijnmond. Dit beroep volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam op 7 juli 2008, waarin de rechtbank het besluit van de korpsbeheerder van 14 mei 2007 had vernietigd en de korpsbeheerder had opgedragen om binnen vier weken een nieuwe beslissing te nemen. De korpsbeheerder heeft echter nagelaten om tijdig een nieuw besluit te nemen, wat aanleiding gaf tot het indienen van het beroep door appellante op 22 september 2008.

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad oordeelde dat de korpsbeheerder, na de uitspraak van de rechtbank, verplicht was om binnen vier weken een nieuwe beslissing te nemen. Aangezien deze termijn was verstreken op het moment dat appellante haar beroep indiende, achtte de Raad het beroep gegrond.

De Raad heeft de korpsbeheerder opgedragen om binnen vier weken na verzending van de uitspraak een nieuwe beslissing te nemen, met de bepaling dat bij gebreke hiervan een dwangsom van € 150,- per dag verbeurd zou worden. Daarnaast is de korpsbeheerder veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 80,50. De uitspraak is gedaan door J.C.F. Talman, in tegenwoordigheid van griffier E.W.F. Menkveld-Botenga, op 17 november 2008.

Uitspraak

Uitspraak
08/6078 AW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in het geding tussen:
[Naam appellante], wonende te [woonplaats], (hierna: appellante),
en
de Korpsbeheerder van de politieregio Rotterdam-Rijnmond (hierna: korpsbeheerder)
Datum uitspraak: 17 november 2008
I. PROCESVERLOOP
Bij besluit van 23 maart 2006 heeft de korpsbeheerder het verzoek van appellante om erkenning van aansprakelijkheid en vergoeding van schade die zij heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van een dienstongeval afgewezen. Bij besluit van
14 mei 2007 heeft de korpsbeheerder het daartegen gerichte bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
De rechtbank Rotterdam heeft bij uitspraak van 7 juli 2008 het beroep van appellante tegen het besluit van 14 mei 2007 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de korpsbeheerder binnen vier weken een nieuwe beslissing op bezwaar neemt.
De korpsbeheerder heeft hoger beroep ingesteld tegen die uitspraak.
Appellante heeft bij brief van 22 september 2008 bij de rechtbank Rotterdam beroep ingesteld tegen het uitblijven van een ter uitvoering van de uitspraak van 7 juli 2008 nieuwe beslissing op bezwaar. De rechtbank heeft het beroepschrift ter behandeling doorgezonden aan de Raad.
Op 6 november 2008 is namens de korpsbeheerder desgevraagd aan de Raad meegedeeld dat en waarom nog geen nieuw besluit op bezwaar is genomen.
Appellante heeft haar beroep vervolgens gehandhaafd.
II. OVERWEGINGEN
1. Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep met een besluit gelijkgesteld het niet tijdig nemen van een besluit. De Raad ziet hierin aanleiding onder een besluit als bedoeld in artikel 6:18, eerste lid, van de Awb mede te verstaan het niet tijdig nemen van een nieuw besluit na vernietiging door de rechtbank van de oorspronkelijke beslissing op bezwaar. Gelet op artikel 6:19, eerste lid, van de Awb heeft de rechtbank het beroepschrift van 22 september 2008 terecht naar de Raad doorgezonden.
2. Het door de korpsbeheerder ingestelde hoger beroep heeft geen schorsende werking. Gelet op artikel 7:10, eerste lid, van de Awb was de korpsbeheerder na de uitspraak van de rechtbank van 7 juli 2008 gehouden om binnen vier weken een nieuwe beslissing op het door appellante tegen het besluit van 23 maart 2006 gemaakte bezwaar te nemen. 3. Vast staat dat toen appellante haar beroepschrift indiende, de in de uitspraak van 7 juli 2008 voorgeschreven termijn van vier weken was verstreken. De Raad acht het beroep tegen het niet tijdig nemen van een nieuw besluit derhalve kennelijk gegrond. Dit met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een nieuw besluit komt dan ook voor vernietiging in aanmerking.
4. Het verzoek van appellante aan de Raad om zelf in de zaak te voorzien en de gevraagde schadevergoeding vast te stellen wordt afgewezen. Appellante heeft subsidiair verzocht om te bepalen dat, zolang de korpsbeheerder niet voldoet aan de uitspraak van de rechtbank, een dwangsom moet worden betaald van € 150,- per dag. De Raad zal met gebruikmaking van de in artikel 8:72, zevende lid, van de Awb neergelegde bevoegdheid de korpsbeheerder opdragen om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen onder bepaling van verbeurte van een dwangsom van
€ 150,- per dag dat de korpsbeheerder in gebreke blijft.
5. De Raad acht termen aanwezig om de korpsbeheerder met toepassing van artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 80,50 wegens verleende rechtsbijstand.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het beroep tegen het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een nieuwe beslissing op het door appellante tegen het besluit van 20 mei 2005 gemaakte bezwaar gegrond;
Vernietigt dat besluit;
Draagt de korpsbeheerder op om binnen vier weken na de verzending van deze uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen en bekend te maken aan appellante, op verbeurte van een dwangsom van € 150,- voor elke dag dat de korpsbeheerder hiermee in gebreke blijft, te betalen door de politieregio Rotterdam-Rijnmond;
Veroordeelt de korpsbeheerder in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 80,50, te betalen door de politieregio Rotterdam-Rijnmond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C.F. Talman. De beslissing is, in tegenwoordigheid van E.W.F. Menkveld-Botenga als griffier, uitgesproken in het openbaar op 17 november 2008.
(get) J.C.F. Talman.
(get) E.W.F. Menkveld-Botenga.
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.
HD