ECLI:NL:CRVB:2008:BG6758

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-794 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van WAO-uitkering en de zorgvuldigheid van medisch onderzoek

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen, waarin het beroep tegen een besluit van het Uwv tot verlaging van de WAO-uitkering is afgewezen. Appellante, die sinds 1990 wegens psychische klachten arbeidsongeschikt is, ontving een WAO-uitkering die laatstelijk was vastgesteld op 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid. Het Uwv had echter in 2004 besloten om de uitkering per 12 december 2004 te verlagen naar 45 tot 55% arbeidsongeschiktheid, wat appellante aanvecht.

Tijdens de procedure heeft appellante aangevoerd dat haar beperkingen en mogelijkheden zijn onderschat en dat zij volledig arbeidsongeschikt is. Ter ondersteuning van haar standpunt heeft zij informatie overgelegd van haar behandelend revalidatiearts en klinisch psycholoog. De Raad voor de Rechtspraak heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen voldoende zorgvuldig is uitgevoerd. De Raad heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de juistheid en volledigheid van de vastgestelde beperkingen door de verzekeringsarts.

De Raad concludeert dat de Functionele Mogelijkheden Lijst voldoende rekening houdt met de beperkingen van appellante en dat de voorgehouden functies medisch passend zijn. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met D.J. van der Vos als voorzitter en R.C. Stam en A.T. de Kwaasteniet als leden.

Uitspraak

07/794 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 29 december 2006, 05/1220 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 12 december 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. E. Schriemer, advocaat te Zwolle, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Namens appellante zijn aanvullende stukken overgelegd, waarop het Uwv een reactie heeft ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 oktober 2008, waar appellante met bericht van afwezigheid niet is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door J.L. Gerritsen.
II. OVERWEGINGEN
1. Appellante is in 1990 wegens psychische klachten uitgevallen uit haar functie van fulltime productiemedewerkster. Appellante ontvangt sinds 6 augustus 1991 een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), welke laatstelijk is berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%.
2. Het inleidend beroep richt zich tegen het besluit van 15 juni 2005 waarbij het Uwv heeft gehandhaafd zijn besluit van 12 oktober 2004, tot de verlaging van de WAO-uitkering per 12 december 2004 naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%.
3. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard.
4. In hoger beroep is namens appellante aangevoerd dat haar beperkingen en mogelijkheden zijn onderschat en dat zij volledig arbeidsongeschikt is. Ter ondersteuning is informatie van behandelend revalidatiearts P. Glimmerveen-Jansen en klinisch psycholoog/psychotherapeut P.A. Croese overgelegd. Ten slotte is aangevoerd dat zij ongeschikt is om de geduide functies te vervullen en is gewezen op de bijwerkingen van de medicatie.
5. De Raad overweegt als volgt.
6. De Raad is van oordeel dat het medisch onderzoek door de (bezwaar)verzekeringsartsen voldoende zorgvuldig is geweest en ziet met de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid en volledigheid van de door de verzekeringsarts P.L.H. van Klaveren vastgestelde beperkingen. De Raad stelt voorts vast dat de bezwaarverzekeringsarts M. Bakker na eigen onderzoek van appellante en na het meewegen van informatie van de huisarts en haar behandelaars, alsook een rapportage van neuroloog F.W. Bertelsmann afdoende heeft gemotiveerd waarom hij het een is met de verzekeringsarts. Ook in hoger beroep is naar het oordeel van de Raad door deze bezwaarverzekeringsarts genoegzaam gereageerd op de gegevens van de voormelde revalidatiearts en klinisch psycholoog/psychotherapeut, alsook op de gebruikte medicatie. Vastgesteld kan worden dat de Functionele Mogelijkheden Lijst in voldoende mate rekening houdt met de beperkingen en klachten van appellante.
7. De Raad heeft uitgaande van de juistheid van de vastgestelde belastbaarheid evenmin grond om ervan uit te gaan dat de voorgehouden functies voor appellante in medisch opzicht niet passend zouden zijn. De Raad kan zich vinden in de motivering door de (bezwaar)arbeidsdeskundigen van de geschiktheid van de functies.
8. Het vorenstaande betekent dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
9. De Raad acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos als voorzitter en R.C. Stam en A.T. de Kwaasteniet als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van W.R. de Vries als griffier, uitgesproken in het openbaar op 12 december 2008.
(get.) D.J. van der Vos.
(get.) W.R. de Vries.
CVG