ECLI:NL:CRVB:2008:BG6715
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid van functies
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om een WAO-uitkering toe te kennen, aan de orde is. De rechtbank had eerder het besluit van het Uwv vernietigd wegens gebrekkige motivering, maar het Uwv had in een nieuw besluit opnieuw geweigerd om de uitkering toe te kennen, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 15% zou zijn. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij de aan de schatting ten grondslag gelegde functies, waaronder samensteller kunststof en bediende fotolaboratorium, niet kan vervullen vanwege longklachten.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 28 november 2008 behandeld. De Raad overweegt dat de rechtbank in een eerdere uitspraak de gronden tegen de medische component van de schatting heeft verworpen en dat er een juist beeld bestond van de gezondheidstoestand van appellant. De Raad heeft zich dan ook beperkt tot de arbeidskundige component van de schatting. De bezwaararbeidsdeskundige R.J.C. Hogeveen heeft in zijn rapportage aangetoond dat de geduide functies passend zijn voor appellant, waarbij de belastbaarheid van appellant is afgezet tegen de voorkomende belasting in de functies. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank.
De Raad heeft geen termen gezien voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier.