ECLI:NL:CRVB:2008:BG6709
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Stam
- T.J. van der Torn
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en geschiktheid voor voorgehouden functies
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, waarin de herziening van haar WAO-uitkering aan de orde is. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M.J.P. Penners, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van 18 december 2006, waarin de rechtbank oordeelde dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht de uitkering van appellante had herzien. De rechtbank had vastgesteld dat appellante per 6 december 2005 in staat was om met de voorgehouden functies een inkomen te verdienen, wat leidde tot een herziening van haar arbeidsongeschiktheid van 80-100% naar 25-35%.
Tijdens de zitting op 24 oktober 2008 is appellante niet verschenen, maar het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D.E.C. Veugen. In hoger beroep heeft appellante herhaald dat haar klachten onveranderd zijn en dat zij aanspraak maakt op een volledige WAO-uitkering. Ze heeft informatie van haar fysiotherapeut en psycholoog overgelegd ter ondersteuning van haar standpunt. De Raad heeft echter geoordeeld dat het medisch onderzoek door de (bezwaar)verzekeringsartsen voldoende zorgvuldig is geweest en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de vastgestelde beperkingen.
De Raad heeft de informatie uit de behandelende sector meegewogen en is tot de conclusie gekomen dat de voorgehouden functies in medisch opzicht geschikt zijn voor appellante. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en ziet geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door R.C. Stam, in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier, op 5 december 2008.