ECLI:NL:CRVB:2008:BG6181
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- T.J. van den Torn
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en medische grondslag in hoger beroep
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Assen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 28 november 2008 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op de herziening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering van appellant, die oorspronkelijk was vastgesteld op 80 tot 100% en later was herzien naar 45 tot 55%.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv, bij besluit van 20 maart 2006, de uitkering van appellant heeft herzien. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. De rechtbank oordeelde dat de medische grondslag van het bestreden besluit zorgvuldig en toereikend was, maar dat de arbeidskundige motivering niet voldeed.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn beperkingen door de verzekeringsartsen zijn onderschat en dat de rechtbank zijn bezwaren tegen de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) niet heeft meegenomen. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellant in hoger beroep geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die niet al in beroep zijn besproken. De Raad heeft de medische beoordeling door de verzekeringsartsen onderschreven en is van mening dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de uitkomst van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling juist is.
De Raad heeft het hoger beroep van appellant afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier T.J. van den Torn en is openbaar uitgesproken op 28 november 2008.