ECLI:NL:CRVB:2008:BG6181

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-2759 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van WAO-uitkering en medische grondslag in hoger beroep

In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Assen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 28 november 2008 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op de herziening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering van appellant, die oorspronkelijk was vastgesteld op 80 tot 100% en later was herzien naar 45 tot 55%.

De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv, bij besluit van 20 maart 2006, de uitkering van appellant heeft herzien. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. De rechtbank oordeelde dat de medische grondslag van het bestreden besluit zorgvuldig en toereikend was, maar dat de arbeidskundige motivering niet voldeed.

In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn beperkingen door de verzekeringsartsen zijn onderschat en dat de rechtbank zijn bezwaren tegen de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) niet heeft meegenomen. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellant in hoger beroep geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die niet al in beroep zijn besproken. De Raad heeft de medische beoordeling door de verzekeringsartsen onderschreven en is van mening dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de uitkomst van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling juist is.

De Raad heeft het hoger beroep van appellant afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier T.J. van den Torn en is openbaar uitgesproken op 28 november 2008.

Uitspraak

07/2759 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 30 maart 2007, 06/1195 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 28 november 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. C. Brouwer-Morren, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand te Leusden, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2008.
Appellant is niet verschenen. Het Uwv was vertegenwoordigd door W.R. Bos.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 20 maart 2006 heeft het Uwv de uitkering van appellant ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), welke werd berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, met ingang van 18 mei 2006 herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%.
1.2. Bij besluit van 31 augustus 2006 (hierna: bestreden besluit) heeft het Uwv het door appellant tegen het besluit van 20 maart 2006 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
2.1. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, maar tevens bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat het bestreden besluit berust op een zorgvuldige en toereikende medische grondslag, maar dat het bestreden besluit niet gedragen kan worden door de oorspronkelijke arbeidskundige motivering. Gelet op de in beroep door de bezwaararbeidsdeskundige gegeven aanvullende toelichting en motivering met betrekking tot de passendheid van de geduide functies, is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat de uitkomst van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling een juiste is.
3.1. In hoger beroep heeft appellant zich op het standpunt gesteld dat zijn beperkingen door de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts zijn onderschat en dat de rechtbank ten onrechte voorbij is gegaan aan zijn bezwaren tegen de wijze waarop zijn beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) zijn vermeld. Als gevolg van deze beperkingen is hij niet in staat de geduide functies per 18 mei 2006 te vervullen.
4.1. De Raad overweegt als volgt.
4.2. Appellant heeft in hoger beroep geen feiten of omstandigheden aangevoerd die hij niet al in beroep heeft aangevoerd.
4.3. De Raad ziet met de rechtbank geen aanleiding tot twijfel aan de resultaten van de medische beoordeling door de verzekeringsartsen, zoals neergelegd in de FML en stelt zich achter de overwegingen van de rechtbank ter zake.
4.4. Voorts is de Raad, met de rechtbank, van oordeel dat de bezwaararbeidsdeskundige
- zij het eerst in beroep - afdoende heeft gemotiveerd dat de belasting in de voorgehouden functies de belastbaarheid van appellant, zoals neergelegd in de FML, niet te boven gaat en stelt zich ook op dit punt volledig achter de overwegingen van de rechtbank ter zake.
4.5. Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4.6. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand. De beslissing is, in tegenwoordigheid van
T.J. van den Torn als griffier, uitgesproken in het openbaar op 28 november 2008.
(get.) J. Brand.
(get.) T.J. van den Torn.
RB