ECLI:NL:CRVB:2008:BG6031
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- T.J. van der Torn
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 maart 2007, waarin het beroep tegen het besluit van het Uwv om de WAO-uitkering van appellante te herzien, gegrond werd verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 28 november 2008 uitspraak gedaan. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. H. Stoppelenburg, heeft hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uwv van 24 juli 2006, waarin de WAO-uitkering met ingang van 4 mei 2006 werd herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%. Tijdens de zitting op 17 oktober 2008 was appellante niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door R. Zaagsma.
De Raad heeft overwogen dat de argumenten van appellante, waaronder de verwijzing naar de opvatting van de sociaal psychiatrisch verpleegkundige H. Baeten, in essentie een herhaling zijn van wat eerder in beroep is aangevoerd. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellante geen doel treft en bevestigt de aangevallen uitspraak. De Raad ziet geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige in te schakelen, aangezien de rechtbank voldoende heeft gemotiveerd dat het besluit van het Uwv op een juiste medische grondslag berust, maar niet op een juiste arbeidskundige grondslag. De rechtbank heeft geoordeeld dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven, wat de Raad onderschrijft.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv de psychische klachten van appellante niet heeft onderschat, maar dat er geen aanleiding is voor het aannemen van meer beperkingen dan reeds zijn vastgesteld. De Raad is van oordeel dat de rechtbank de gronden van appellante afdoende heeft besproken en gemotiveerd waarom deze gronden niet slagen. De Raad bevestigt dat de aan de schatting ten grondslag liggende functies voor appellante geschikt zijn, gelet op de voor haar geldende beperkingen.