ECLI:NL:CRVB:2008:BG6004

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-1785 WAJONG + 08-5590 WAJONG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van WAJONG-uitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie

In deze zaak gaat het om de herziening van de WAJONG-uitkering van appellante, die in hoger beroep het oordeel van de rechtbank heeft bestreden. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het besluit van 14 december 2005, waarin de uitkering van appellante werd herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%, berustte op een juiste medische grondslag. Appellante voerde aan dat haar beperkingen door het Uwv waren onderschat en overhandigde brieven van dr. M. Fournier, GZ-psycholoog, als bewijs. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de rechtbank de gronden van appellante afdoende had besproken en gemotiveerd waarom deze niet slagen. De overgelegde brieven van Fournier werden niet als nieuw bewijs beschouwd, omdat ze geen nieuwe informatie bevatten die niet al bekend was bij de (bezwaar)verzekeringsarts.

De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank dat de vastgestelde beperkingen van appellante niet in de weg staan aan het verrichten van 20 uren per week werkzaamheden. Re-integratieproblemen werden niet relevant geacht voor de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid. Het Uwv had in een nieuw besluit van 17 september 2008 erkend dat de arbeidskundige grondslag van het eerdere besluit onjuist was, omdat de theoretische verdiencapaciteit niet was gemaximeerd. Hierdoor kon de aangevallen uitspraak niet in stand blijven. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak, verklaarde het beroep tegen het besluit van 14 december 2005 gegrond en vernietigde dat besluit, terwijl het beroep tegen het besluit van 17 september 2008 ongegrond werd verklaard. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante.

Uitspraak

07/1785 WAJONG
08/5590 WAJONG
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Naam appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 28 februari 2006, 06/222 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 28 november 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. A. Rijkelijkhuizen, advocaat te Amstelveen, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Bij besluit van 17 september 2008 heeft het Uwv een nieuw besluit op bezwaar genomen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2008. Appellante is niet verschenen. Het Uwv was vertegenwoordigd door R. Zaagsma.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 14 december 2005 heeft - voor zover hier van belang - het Uwv, beslissend op bezwaar, de uitkering van appellante op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (WAJONG) per 15 februari 2006 herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%.
1.2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het besluit van 14 december 2005 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft hiertoe, kort samengevat, overwogen dat hetgeen appellante heeft aangevoerd niet tot het oordeel leidt dat de medische of arbeidskundige grondslag van het besluit van 14 december 2005 onjuist is.
2. In hoger beroep heeft appellante het oordeel van de rechtbank dat het besluit van 14 december 2005 berust op een juiste medische grondslag bestreden. Ter onderbouwing van haar standpunt dat haar beperkingen van medische aard door het Uwv zijn onderschat heeft appellante overgelegd brieven, gedateerd 2 april 2007 en 22 april 2008, van dr. M. Fournier, GZ-psycholoog/cognitief gedragstherapeut, werkzaam bij GGZ Buitenamstel te Amsterdam.
Voorts heeft appellante bestreden het oordeel van de rechtbank dat - kort samengevat - problemen bij re-integratie niet van invloed zijn op de vaststelling van de mate van haar arbeidsongeschiktheid.
3.1. Hetgeen appellante in hoger beroep ten aanzien van de medische grondslag van het besluit van 14 december 2005 heeft aangevoerd is in essentie een herhaling van hetgeen appellante reeds in beroep bij de rechtbank heeft aangevoerd.
Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank de gronden van appellante afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die gronden niet slagen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank.
3.2. De in hoger beroep overgelegde brieven van Fournier werpen geen nieuw licht op het geschil. Deze brieven bevatten informatie over het beloop van de behandeling van appellante en zijn niet specifiek gericht op de situatie waarin appellante op 15 februari 2006 verkeerde. De brieven bevatten ook - zoals door de bezwaarverzekeringsarts terecht is opgemerkt in zijn rapportages van 15 mei 2007 en 20 mei 2008 - geen informatie die niet reeds bekend was. Door de (bezwaar)verzekeringsarts is deze informatie ook in de beschouwingen betrokken.
3.3. De Raad is voorts met de rechtbank van oordeel dat in de situatie zoals hier aan de orde, waarin de voor appellante vastgestelde beperkingen er niet aan in de weg staan dat zij 20 uren per week werkzaamheden verricht, zogenoemde re-integratieproblemen niet van invloed zijn op de vaststelling van de mate van haar arbeidsongeschiktheid.
De rechtbank heeft terecht verwezen naar de uitspraak van de Raad van 8 juni 2005 (LJN: AT8096). De door appellante gesignaleerde verschillen tussen de situatie aan de orde in die zaak en de situatie aan de orde in deze zaak doen aan voormeld oordeel niet af.
3.4. De grieven van appellante treffen mitsdien geen doel.
4.1. Nu het Uwv echter bij besluit van 17 september 2008 heeft aangegeven dat de arbeidskundige grondslag van het besluit van 14 december 2005 onjuist is, omdat - kort samengevat - hoewel appellante om medische reden niet meer dan 20 uren per week mag werken de theoretische verdiencapaciteit niet is gemaximeerd, kan de aangevallen uitspraak niet in stand blijven.
Gelet hierop dient met vernietiging van de aangevallen uitspraak het beroep tegen het besluit van 14 december 2005 alsnog gegrond te worden verklaard.
4.2. Met het besluit van 17 september 2008 is het Uwv niet geheel tegemoet gekomen aan appellante. Hieruit vloeit voort dat het besluit van 17 september 2008, met overeenkomstige toepassing in hoger beroep van de artikelen 6:18 en 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht in de procedure dient te worden betrokken.
4.3. Tegen het besluit van 17 september 2008 zijn door appellante geen nadere gronden ingediend. Het beroep dat geacht wordt tegen het besluit van 17 september 2008 te zijn ingediend treft mitsdien geen doel. Het beroep tegen het besluit van 17 september 2008 dient mitsdien ongegrond te worden verklaard.
4.4. De Raad acht termen aanwezig om het Uwv te veroordelen in de proceskostenkosten van appellante in beroep en in hoger beroep. Deze kosten worden begroot op € 322,- voor verleende rechtsbijstand in beroep en op € 322,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Verklaart het beroep tegen het besluit van 14 december 2005 gegrond en vernietigt dat besluit;
Verklaart het beroep tegen het besluit van 17 september 2008 ongegrond;
Veroordeelt de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de proceskosten van appellante in beroep en in hoger beroep tot een bedrag van in totaal € 644, -, te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan de griffier van de Raad;
Bepaalt dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 143,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand. De beslissing is in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier, uitgesproken in het openbaar op 28 november 2008.
(get.) J. Brand.
(get.) T.J. van der Torn.
RB