ECLI:NL:CRVB:2008:BG6004
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAJONG-uitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAJONG-uitkering van appellante, die in hoger beroep het oordeel van de rechtbank heeft bestreden. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het besluit van 14 december 2005, waarin de uitkering van appellante werd herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%, berustte op een juiste medische grondslag. Appellante voerde aan dat haar beperkingen door het Uwv waren onderschat en overhandigde brieven van dr. M. Fournier, GZ-psycholoog, als bewijs. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de rechtbank de gronden van appellante afdoende had besproken en gemotiveerd waarom deze niet slagen. De overgelegde brieven van Fournier werden niet als nieuw bewijs beschouwd, omdat ze geen nieuwe informatie bevatten die niet al bekend was bij de (bezwaar)verzekeringsarts.
De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank dat de vastgestelde beperkingen van appellante niet in de weg staan aan het verrichten van 20 uren per week werkzaamheden. Re-integratieproblemen werden niet relevant geacht voor de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid. Het Uwv had in een nieuw besluit van 17 september 2008 erkend dat de arbeidskundige grondslag van het eerdere besluit onjuist was, omdat de theoretische verdiencapaciteit niet was gemaximeerd. Hierdoor kon de aangevallen uitspraak niet in stand blijven. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak, verklaarde het beroep tegen het besluit van 14 december 2005 gegrond en vernietigde dat besluit, terwijl het beroep tegen het besluit van 17 september 2008 ongegrond werd verklaard. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante.