ECLI:NL:CRVB:2008:BG5763
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering na medisch onderzoek in Duitsland
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellant, die in Duitsland woonachtig was. Appellant had zich per 1 augustus 2000 arbeidsongeschikt gemeld na een verkeersongeval en had vanaf 31 juli 2001 een uitkering ontvangen. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 5 januari 2005 de uitkering ingetrokken, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 15% zou zijn. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank Amsterdam heeft de uitspraak van het Uwv bevestigd, waarna appellant in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 16 oktober 2008 was appellant niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door M. Wardenburg. Appellant betwistte de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek, uitgevoerd door een Duitse arts, omdat hij de Duitse taal niet goed beheerst. Hij voerde aan dat hij onder behandeling was van verschillende specialisten en dat dit niet in de beoordeling was meegenomen.
De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat er geen redenen zijn om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek. De Raad concludeert dat er voldoende informatie beschikbaar was over de gezondheidstoestand van appellant op de datum in geding. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de intrekking van de WAO-uitkering terecht is gebeurd. De Raad ziet geen aanleiding om de proceskosten te vergoeden.