ECLI:NL:CRVB:2008:BG4934
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- R.H.M. Roelofs
- H.C.P. Venema
- Rechtspraak.nl
Vernietiging uitspraak rechtbank over bijzondere bijstand voor medische reiskosten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 november 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 10 april 2007. Appellant had bijzondere bijstand aangevraagd voor medische reiskosten voor het jaar 2006. In eerste instantie werd hem deze bijstand toegekend, maar het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur herzag dit besluit later, waardoor appellant alleen voor de werkelijke gemaakte taxikosten in aanmerking kwam. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, maar appellant ging in hoger beroep.
De Raad heeft vastgesteld dat het College aan appellant bijzondere bijstand heeft toegekend in de vorm en voor de periode zoals door appellant zelf was verzocht. Appellant had niet aangetoond dat hij onder druk was gezet om zijn aanvraag te beperken. De Raad oordeelde dat appellant geen belang had bij een inhoudelijk oordeel van de rechtbank, aangezien hij had gekregen wat hij had aangevraagd. De wens van appellant om de toekenning uit te breiden naar een ruimere periode werd niet gehonoreerd. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van appellant niet-ontvankelijk.
De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en bepaalde dat de gemeente Etten-Leur het griffierecht aan appellant moest vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van het aantonen van druk bij het indienen van aanvragen voor bijzondere bijstand en de voorwaarden waaronder deze bijstand kan worden toegekend.