ECLI:NL:CRVB:2008:BG4556
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van duurzaam benutbare mogelijkheden
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellante, die eerder was toegekend op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft deze uitkering bij besluit van 13 februari 2006 herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%, met ingang van 3 augustus 2005. Appellante heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat het Uwv onterecht concludeert dat er geen duurzaam benutbare mogelijkheden zijn. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de rechtsgevolgen in stand gelaten, omdat niet alle ingediende bezwaren door het Uwv zijn meegewogen.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 14 november 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep. De Raad bevestigt de overwegingen van de rechtbank en oordeelt dat de bezwaararbeidsdeskundige in zijn rapportage van 2 juli 2007 voldoende heeft gemotiveerd waarom de geduide functies, zoals machinebediende, gordijnnaaister en fotolaborant, geschikt zijn voor appellante. Appellante heeft betoogd dat het onbegrijpelijk is dat het Uwv in 2004 concludeert dat er geen duurzaam benutbare mogelijkheden zijn, terwijl medio 2005 op basis van dezelfde medische gegevens wordt geconcludeerd dat die mogelijkheden er wel zijn. De Raad oordeelt echter dat de grieven van appellante geen doel treffen en bevestigt de aangevallen uitspraak.
De uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van A.C.A. Wit als griffier. De Raad acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de medische situatie en de duurzaam benutbare mogelijkheden van de betrokken persoon.