ECLI:NL:CRVB:2008:BG4543
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vordering wegens meerinkomen en toetsingsinkomen bij studiefinanciering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. Appellant had studiefinanciering ontvangen van de Informatie Beheer Groep (IB-Groep). Na controle van de neveninkomsten van appellant, heeft de IB-Groep het toetsingsinkomen vastgesteld, waarbij rekening is gehouden met een voordeel uit sparen en beleggen dat samenhangt met een vermogen verkregen uit een nalatenschap. Appellant kon niet vrijelijk over dit vermogen beschikken, maar de IB-Groep heeft dit voordeel niet buiten beschouwing gelaten.
De IB-Groep heeft op basis van deze vaststelling een vordering wegens meerinkomen van € 3.488,40 ten laste van appellant vastgesteld. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de IB-Groep heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Hierop heeft appellant beroep ingesteld bij de rechtbank, die het beroep ongegrond verklaarde.
In hoger beroep heeft appellant zijn eerdere gronden herhaald, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank deze gronden afdoende heeft besproken en gemotiveerd waarom deze niet slagen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellant geen doel treft. Tevens zijn er geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskosten worden toegewezen.
De uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van A.C.A. Wit als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 november 2008. De Raad verwijst ook naar een eerdere uitspraak van 5 oktober 2007, waarin een vergelijkbare problematiek aan de orde is gesteld.