ECLI:NL:CRVB:2008:BG4393

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-7271 WAJONG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van de Wajong-uitkering en de toepassing van de hardheidsclausule bij verhuizing naar het buitenland

In deze zaak gaat het om de intrekking van de Wajong-uitkering van appellante, die sinds 1985 een uitkering ontving als jonggehandicapte. De uitkering werd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met ingang van 1 januari 2004 voorlopig geschorst, omdat appellante naar België was verhuisd. Het Uwv verzocht appellante om de redenen van haar verhuizing te verduidelijken. Appellante gaf aan dat financiële en sociale redenen haar gedwongen hadden om te verhuizen. Op 15 maart 2004 besloot het Uwv de uitkering per 1 mei 2004 in te trekken, omdat er volgens hen geen zwaarwegende redenen waren om de uitkering voort te zetten buiten Nederland.

Appellante ging in bezwaar tegen dit besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het beleid van het Uwv niet onredelijk was en dat appellante niet had aangetoond dat er sprake was van een noodzaak om naar België te verhuizen. In hoger beroep herhaalde appellante haar stellingen, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de door appellante aangevoerde omstandigheden niet als zwaarwegende redenen konden worden aangemerkt en dat het exportverbod van de Wajong-uitkering het uitgangspunt is. De hardheidsclausule kan slechts in uitzonderlijke situaties worden toegepast, wat in dit geval niet aan de orde was.

De Raad concludeerde dat appellante niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat haar verhuizing naar België objectief en dwingend noodzakelijk was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de Raad achtte geen termen aanwezig om de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit te wijzigen.

Uitspraak

06/7271 WAJONG
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Naam appellante], wonende te [woonplaats], België, (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 november 2006, nr. 05/3128 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 30 oktober 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. M.R. Meulenberg-ten Hoor, advocaat te Valkenburg aan de Geul, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft van verweer gediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 september 2008. Appellante is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. A. Kreutzkamp, advocaat te Valkenburg aan de Geul. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door F.G.E. Houtbekkers.
II. OVERWEGINGEN
1.1 Appellante ontvangt sedert 1985 een uitkering als jonggehandicapte, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. In december 2003 heeft het Uwv de uitkering van appellante met ingang van 1 januari 2004 voorlopig geschorst hangende een onderzoek naar de verhuizing van appellante naar België. Bij brief van 30 januari 2004 heeft het Uwv aan appellante verzocht om aan te geven wat de reden is geweest voor de verhuizing. Namens appellante is hierop bij brief van 9 februari 2004 geantwoord dat door een hypotheekschuld het gezin gedwongen was de woning te verkopen. Van de Woningstichting in Beek kreeg appellante te horen dat men niet als urgent werd aangemerkt. Particulier huren bleek evenmin haalbaar. Via de werkgever van haar man kon men in België een huurhuis krijgen. Financiële en sociale redenen hebben het derhalve noodzakelijk gemaakt om naar België te verhuizen.
1.2 Bij besluit van 15 maart 2004 heeft het Uwv de uitkering van appellante met ingang van 1 mei 2004 ingetrokken. Daarbij is overwogen dat de beëindiging van de uitkering niet leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Verwezen wordt naar het door het Uwv op grond van artikel 17, zevende lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong), vastgestelde Besluit Beleidsregels voortzetting Wajong-uitkering buiten Nederland (hierna: het Besluit), meer in het bijzonder de in artikel 2 van het Besluit genoemde ‘zwaarwegende redenen’. Opgemerkt wordt dat ook anderszins er geen sprake is van omstandigheden die als zodanig kunnen worden aangemerkt.
2.1 Namens appellante is in bezwaar tegen dit besluit aangevoerd dat er wel degelijk zwaarwegende redenen zijn geweest om buiten Nederland te gaan wonen en dat het Uwv de hardheidsclausule ten onrechte niet heeft toegepast. Op 26 april 2004 is een hoorzitting gehouden. Opgemerkt is dat de echtgenoot van appellante in Nederland werkt. Volgens appellante moet ze nu in België blijven, omdat ze vastzit aan een huurovereenkomst van drie jaar.
2.2 In het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening zijn namens appellante een groot aantal (financiële) gegevens aan de rechtbank gezonden. Namens het Uwv is daarover opgemerkt dat met deze gegevens niet inzichtelijk is gemaakt of er bij vertrek uit Nederland nog sprake was van een restschuld en wat de omvang daarvan was. Niet is kunnen blijken dat appellante een beroep heeft gedaan op de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Met betrekking tot de gestelde gedwongen verhuizing wordt opgemerkt, dat appellante geen bewijs van inschrijving bij de Woningstichting heeft overgelegd, terwijl appellante enkel in Heerlen navraag heeft gedaan naar het huren van een woning op de particuliere markt.
2.3 Bij besluit van 25 mei 2005, hierna: het bestreden besluit, is het bezwaar ongegrond verklaard. Ter motivering wordt aangegeven dat financiële en sociale redenen niet als zwaarwegende redenen in de zin van artikel 2 van het Besluit worden aangemerkt.
3.1 In beroep is namens appellante aangevoerd dat het Uwv voorbij gaat aan het feit dat het Besluit geen limitatieve opsomming bevat van de omstandigheden die als zwaarwegende redenen kunnen worden aangemerkt. De financiële redenen die appellante noopten haar woning in Nederland te verkopen en in België te gaan wonen waren dermate ernstig dat geen sprake meer was van een vrije keuze tot verhuizing vanuit Nederland.
3.2 In verweer is door het Uwv betoogd dat er geen enkele noodzaak was tot het verhuizen naar België. Naar oplossingen in Nederland is nauwelijks gezocht. Financiële problemen waren er al voor het vertrek naar België. Men heeft zich niet aangemeld voor de schuldsanering en in Nederland biedt de Bijstandswet een garantie op een minimum gezinsinkomen. Het feit dat appellante vastzit aan de huurovereenkomst kan niet leiden tot een ander oordeel. Appellante heeft het Uwv geen toestemming vooraf gevraagd voor het exporteren van de uitkering.
3.3 Door appellante is nog aangevoerd dat met de verkoop van het huis nagenoeg alle schulden konden worden afgelost. Om in België een nieuwe start te maken is een nieuwe lening afgesloten.
3.4 De rechtbank heeft geoordeeld dat het door het Uwv op grond van artikel 17, zevende lid, van de Wajong, gevoerde beleid, niet onredelijk of anderszins onjuist is. Gelet op de in het verweerschrift neergelegde motivering is de rechtbank van oordeel dat het Uwv in redelijkheid tot het oordeel heeft kunnen komen dat van een noodzaak om te verhuizen naar België, en derhalve van een geval van overmacht, niet is gebleken. Daaraan wordt toegevoegd dat de omstandigheid dat appellante vastzit aan de huurovereenkomst geen bijzondere omstandigheid vormt die het Uwv noopte tot afwijking van zijn beleid. Omdat een toereikende motivering eerst in verweer is gegeven is het bestreden besluit vernietigd. Met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zijn de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten.
4.1 In hoger beroep hebben partijen hun in de eerdere fasen van de procedure ingenomen stellingen in essentie herhaald.
4.2. De Raad oordeelt als volgt.
4.3 De Raad stelt allereerst vast dat tussen partijen niet in geschil is dat van zwaarwegende redenen als genoemd in het Besluit in het onderhavige geval geen sprake is. Aan de orde is derhalve de beantwoording van de vraag of in het geval van appellante sprake is van overige omstandigheden die een grondslag kunnen vormen voor toepassing van de hardheidsclausule. Namens appellante is in dat verband gewezen op de financiële noodzaak van haar verhuizing naar België.
4.4 De Raad is met de rechtbank en het Uwv van oordeel dat de door appellante genoemde omstandigheden niet als ‘zwaarwegende redenen’ om met behoud van een Wajong-uitkering buiten Nederland te mogen wonen kunnen worden aangemerkt. Daarbij acht de Raad van belang dat blijkens de wetsgeschiedenis het exportverbod van de Wajong-uitkeringen het uitgangspunt is en dat de hardheidsclausule slechts in uitzonderlijke situaties toepassing kan vinden, welke door appellant enerzijds expliciet zijn genoemd in het Besluit en voor het overige moeten voldoen aan de voorwaarden dat een noodzaak bestaat voor het wonen buiten Nederland op gronden die objectief en dwingend van aard zijn. De Raad verwijst in dit verband naar zijn uitspraak van 7 februari 2008 (LJN: BC5205).
Naar het oordeel van de Raad kan niet worden gezegd dat door appellante voldoende aannemelijk is gemaakt dat de noodzaak om te verhuizen naar België objectief en dwingend van aard was. De Raad verwijst naar de hiervoor onder 2.2 en 3.2 weergegeven feitelijke stellingen van de Svb, welke door appellante niet zijn bestreden.
4.5. Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries als voorzitter en H.J. Simon en H.J. de Mooij als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M. Pijper als griffier, uitgesproken in het openbaar op 30 oktober 2008.
(get.) T.L. de Vries.
(get.) M. Pijper.
KR