ECLI:NL:CRVB:2008:BG4388
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verbetering van de partijstelling in hoger beroep inzake bovenwettelijke werkloosheidsuitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Maastricht, waarin het beroep tegen een besluit van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ongegrond werd verklaard. De minister had op 15 december 2006 aan appellante meegedeeld dat de herziening van de bovenwettelijke werkloosheidsuitkering niet correct was verwerkt en dat deze fout inmiddels was hersteld. Tevens werd aangekondigd dat de ten onrechte verstrekte uitkering zou worden teruggevorderd. Appellante had hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd door de minister niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank oordeelde dat de brief van de minister geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het slechts mededelingen van feitelijke aard betrof. In hoger beroep heeft de Raad voor de Rechtspraak vastgesteld dat in de aangevallen uitspraak de minister ten onrechte niet als partij was vermeld, maar dat deze onjuiste vermelding geen benadeling voor partijen met zich meebracht. De Raad heeft daarom besloten om de partijstelling te verbeteren zonder verdere gevolgen.
De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en bevestigt de aangevallen uitspraak. Tevens is er geen aanleiding om de kosten te vergoeden op basis van artikel 8:75 van de Awb. De uitspraak is gedaan door H.G. Rottier, met M.J.A. Reinders als griffier, en is openbaar uitgesproken op 29 oktober 2008.