ECLI:NL:CRVB:2008:BG4387
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering om terug te komen van eerder genomen besluit inzake Werkloosheidswet zonder nieuwe feiten of omstandigheden
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen, die op 23 oktober 2007 het beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond heeft verklaard. Het Uwv had eerder, op 10 februari 2003, aan appellant een kortdurende uitkering op basis van de Werkloosheidswet toegekend, maar hem meegedeeld dat hij geen recht had op een loongerelateerde uitkering vanwege het niet voldoen aan de arbeidsverledeneis. Dit besluit werd na bezwaar gehandhaafd en het hoger beroep van appellant werd niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet tijdig betalen van het griffierecht.
In 2007 verzocht appellant het Uwv om terug te komen op het besluit van 10 februari 2003, maar dit verzoek werd afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren. De rechtbank oordeelde dat de informatie die appellant naar voren had gebracht al beschikbaar was in de eerdere procedure en dat er geen reden was om het bestreden besluit te herzien.
In hoger beroep stelde appellant dat er wel nieuwe feiten waren, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het onaannemelijk was dat appellant niet beschikte over de relevante informatie in de vorige procedure. De Raad bevestigde de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat de eerdere beslissing terecht was genomen. Aangezien het hoger beroep niet slaagde, was er geen plaats voor schadevergoeding of andere vergoedingen. De uitspraak werd gedaan door H.G. Rottier, met M.J.A. Reinders als griffier, op 29 oktober 2008.