ECLI:NL:CRVB:2008:BG4203
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.P.J. Goorden
- P.J. Jansen
- F.A.M. Stroink
- Rechtspraak.nl
Weigering van verdere ZW-uitkering op basis van medische beoordeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om hem een verdere uitkering op basis van de Ziektewet (ZW) toe te kennen. Appellant, die zich op 12 oktober 2004 ziek meldde vanwege psychische klachten, ontving aanvankelijk een ZW-uitkering. Echter, het Uwv besloot op 6 april 2005 dat appellant vanaf 11 april 2005 geen recht meer had op ziekengeld, omdat hij in staat werd geacht zijn eigen arbeid te verrichten. Dit besluit werd door de rechtbank in een eerdere uitspraak vernietigd, omdat het Uwv onvoldoende medische informatie had ingewonnen bij de behandelende psycholoog.
Na de uitspraak van de rechtbank heeft het Uwv op 20 april 2006 een nieuw besluit genomen, waarin het opnieuw de bezwaren van appellant ongegrond verklaarde. Dit besluit was gebaseerd op een rapport van bezwaarverzekeringsarts P.L.M. Momberg, die de informatie van de behandelend psychiater R.W.J. Baas en de sociaal psychiatrisch verpleegkundige D. Kastelein had meegewogen. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen dit nieuwe besluit ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad oordeelt dat de beschikbare medische informatie onvoldoende aanknopingspunten biedt om te twijfelen aan de beoordeling van de (bezwaar)verzekeringsartsen. De Raad concludeert dat appellant terecht vanaf 11 april 2005 geen verdere ZW-uitkering ontvangt, omdat er geen nieuwe medische gegevens zijn overgelegd die de eerdere beoordeling zouden kunnen weerleggen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding voor het benoemen van een deskundige voor een psychiatrische expertise, noch voor vergoeding van proceskosten.