ECLI:NL:CRVB:2008:BG3616
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- D.W.M. Kaldenhoven
- J. Brand
- I.M.J. Hilhorst - Hagen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellante, die als schoonmaakster werkzaam was. Appellante heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uwv, dat haar arbeidsongeschiktheid op minder dan 15% heeft vastgesteld. De Centrale Raad van Beroep heeft het onderzoek heropend omdat het oordeel van het Uwv niet volledig was onderbouwd. Appellante heeft psychische en fysieke klachten, die zijn ontstaan na een cardiale aandoening. De Raad heeft vastgesteld dat de FML, die op 20 juli 2004 is opgesteld, de beperkingen van appellante adequaat weergeeft. De rechtbank Maastricht had eerder het beroep van appellante gegrond verklaard, maar de Raad heeft de uitspraak bevestigd, omdat het Uwv in hoger beroep de functie met Sbc-code 272020 had vervangen door een reservefunctie, die in de primaire fase was voorgehouden. De Raad oordeelt dat het Uwv voldoende heeft aangetoond dat appellante in staat was om de overgebleven functies te vervullen, en dat er geen sprake was van een ernstiger beperking dan door het Uwv was aangenomen. De Raad heeft het hoger beroep van appellante afgewezen en het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten en het griffierecht aan appellante.