ECLI:NL:CRVB:2008:BG3608
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- H.J. de Mooij
- Rechtspraak.nl
Toekenning van AOW-pensioen en toeslag met korting wegens niet-verzekering echtgenote
In deze zaak gaat het om de toekenning van een AOW-pensioen aan appellant, die met zijn echtgenote in 1998 van Nederland naar België is verhuisd. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft aan appellant met ingang van mei 2005 een AOW-pensioen toegekend, inclusief een toeslag omdat zijn echtgenote jonger was dan 65 jaar. Echter, op deze toeslag is een korting van 12% toegepast, omdat de echtgenote niet verzekerd was voor de AOW gedurende een bepaalde periode. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de Svb heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank Amsterdam heeft de uitspraak van de Svb bevestigd, waarna appellant in hoger beroep is gegaan.
Tijdens de zitting op 18 september 2008 was appellant niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door J.Y. van den Berg. Appellant betoogde dat hij recht had op de volledige toeslag, omdat hij in Nederland had gewerkt, belasting had betaald en premies voor de volksverzekeringen had afgedragen. Hij stelde dat de AOW-kortingsregeling in strijd was met het Europese recht, verwijzend naar het arrest Van Pommeren-Bourgondiën.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de echtgenote van appellant in de relevante periode niet langer verplicht verzekerd was voor de AOW. De Raad concludeerde dat de situatie van appellant niet vergelijkbaar was met die in het arrest Van Pommeren, omdat de beëindiging van de verzekering van de echtgenote voortkwam uit haar verblijf in België en niet uit een wijziging in de wetgeving. Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van appellant afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd, zonder veroordeling in proceskosten.