ECLI:NL:CRVB:2008:BG3056

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/1260 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van het hoger beroep inzake WAO-V

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door appellant is ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 januari 2004. De Centrale Raad van Beroep heeft op 30 oktober 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep, dat betrekking heeft op de niet-ontvankelijk verklaring van het eerder ingediende beroep. De Raad had eerder, op 26 juli 2007, het beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Appellant heeft vervolgens verzet aangetekend tegen deze uitspraak, waarbij hij aanvoert dat hij niet in staat was om tijdig hoger beroep in te stellen. Hij stelt dat hij de uitspraak te laat heeft ontvangen, dat hij ziek was en dat zijn echtgenote heeft geprobeerd de uitspraak te vertalen. De Raad heeft echter geoordeeld dat de door appellant aangevoerde omstandigheden onvoldoende zijn om de termijnoverschrijding van meer dan twee jaren te verontschuldigen. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in aanwezigheid van griffier W. Altenaar, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

07/1260 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellant] (Tunesië) (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 januari 2004, 03/995 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna Uwv).
Datum uitspraak: 30 oktober 2008
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 26 juli 2007 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen voornoemde uitspraak heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 18 september 2008, alwaar partijen, met voorafgaande kennisgeving, niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 26 juli 2007 berust hierop, dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. De Raad is van oordeel dat de door appellant aangevoerde omstandigheden in het verzetschrift onvoldoende grond bevatten die tot gegrondverklaring van het verzet kunnen leiden.
Appellant schrijft in het verzetschrift als redenen dat hij buiten staat was het hoger beroep tijdig in te stellen dat hij de aangevallen uitspraak te laat heeft ontvangen, dat hij destijds ziek was en dat zijn echtgenote heeft geprobeerd de aangevallen uitspraak te doen vertalen. De Raad overweegt hieromtrent dat, wat overigens ook zij van de aangevoerde argumenten, deze in elk geval niet kunnen leiden tot verschoonbaarheid van een termijnoverschrijding van meer dan twee jaren.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade. De beslissing is, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier, uitgesproken in het openbaar op 30 oktober 2008.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) W. Altenaar.
III. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale);
statue:
Déclare le recours non fondé.
Par conséquent, décidée par M.M. van der Kade en présence de W. Altenaar en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 30 octobre 2008.