ECLI:NL:CRVB:2008:BG1761
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- C.W.J. Schoor
- R. Kruisdijk
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid zonder urenbeperking
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin de intrekking van zijn WAO-uitkering werd bevestigd. Appellant, die in januari 1997 uitviel als heftruckchauffeur wegens psychische klachten, had aanvankelijk een uitkering ontvangen die was berekend op een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Na een herbeoordeling door het Uwv werd vastgesteld dat zijn arbeidsongeschiktheid per 21 september 2005 minder dan 15% was, wat leidde tot de intrekking van zijn uitkering. Appellant stelde dat het Uwv ten onrechte geen urenbeperking had vastgesteld en voerde aan dat hij maximaal 20 uur per week belastbaar was voor arbeid. Tijdens de zitting op 1 augustus 2008 werd appellant bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door drs. P.F.G. Hermans.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er een volledig en zorgvuldig medisch onderzoek had plaatsgevonden. De bezwaarverzekeringsarts P.L.M. Momberg had in haar rapportage geconcludeerd dat er geen aanleiding was om af te wijken van het primaire medische oordeel. De rechtbank had ook vastgesteld dat er geen objectieve medische gegevens waren die een urenbeperking rechtvaardigden. Appellant had geen nieuwe medische gegevens overgelegd die de noodzaak van een urenbeperking konden onderbouwen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant geen doel trof. De Raad zag ook geen aanleiding om een partij in de proceskosten te veroordelen.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met J.W. Schuttel als voorzitter. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2008.