ECLI:NL:CRVB:2008:BF8935
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Het Uwv had op 21 september 2005 de WAO-uitkering van de appellant ingetrokken, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op minder dan 15%. De appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 1 augustus 2008 is de appellant verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door een gemachtigde. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen en verwees naar de eerdere uitspraak van de rechtbank voor een uitgebreide weergave van de relevante feiten.
De Raad heeft vastgesteld dat de medische gegevens en rapportages van de behandelend artsen geen aanleiding gaven om de beslissing van het Uwv te betwisten. De Raad concludeerde dat de functionele mogelijkheden van de appellant correct waren vastgesteld en dat zijn klachten niet objectiveerbaar waren. De Raad vond geen reden om een deskundige in te schakelen voor nader onderzoek, aangezien de beschikbare gegevens voldoende waren om tot een oordeel te komen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. Er waren geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met G. van der Wiel als voorzitter. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 10 oktober 2008.