ECLI:NL:CRVB:2008:BF8084
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- J. Brand
- F.A.M. Stroink
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAZ-uitkering en beoordeling van belastbaarheid en discriminatie in schattingsbesluit
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin zijn beroep tegen de intrekking van zijn WAZ-uitkering ongegrond werd verklaard. Appellant, die als zelfstandig ondernemer werkzaam was, heeft zijn werkzaamheden moeten staken na een verkeersongeval en ontving vanaf 20 november 2003 een WAZ-uitkering. Het Uwv heeft deze uitkering per 27 november 2005 ingetrokken, wat leidde tot het indienen van een bezwaar door appellant. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 8 augustus 2008 heeft appellant, bijgestaan door zijn advocaat, zijn standpunten toegelicht. Hij betoogde dat de (bezwaar)verzekeringsarts zijn medische beperkingen te laag heeft ingeschat en dat de door het Uwv geselecteerde functies niet passend zijn. Appellant voerde aan dat de aanpassing van de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) door het verwijderen van verborgen beperkingen niet correct was en dat dit had moeten worden gemotiveerd. De Raad voor de Rechtspraak heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de aanpassing van de FML zonder meer mogelijk is, mits deze leidt tot een juistere omschrijving van de belastbaarheid.
De Raad heeft de rapporten van de (bezwaar)arbeidsdeskundige beoordeeld en geconcludeerd dat de geselecteerde functies voor appellant geschikt zijn, ondanks zijn klachten. De Raad heeft geen aanwijzingen gevonden dat de wijziging van het Schattingsbesluit heeft geleid tot ongeoorloofde discriminatie. Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van appellant afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd, zonder proceskostenveroordeling.