ECLI:NL:CRVB:2008:BF7922
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- J. Brand
- F.A.M. Stroink
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en arbeidsongeschiktheidseisen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 18 december 2006, waarin het beroep tegen het besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellant, vertegenwoordigd door mr. P.J. van ’t Hoff, heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij door diverse gezondheidsklachten, waaronder burn-out en psoriasis, niet in staat is om loonvormende arbeid te verrichten. Hij stelt dat hij geen duurzaam benutbare mogelijkheden heeft en dat er een urenbeperking van vier uur per dag moet worden aangenomen.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 10 oktober 2008 uitspraak gedaan. De Raad heeft vastgesteld dat de door appellant aangevoerde argumenten in hoger beroep geen nieuwe gezichtspunten bevatten ten opzichte van de eerdere procedure. Er zijn geen nieuwe, objectieve medische gegevens overgelegd die aantonen dat appellant meer beperkingen heeft dan eerder vastgesteld. De Raad concludeert dat appellant op de datum in geding in staat was de hem voorgehouden functies te verrichten en dat de belasting van deze functies zijn belastbaarheid niet overschrijdt.
De Raad heeft daarom het hoger beroep van appellant afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met G. van der Wiel als voorzitter en J. Brand en F.A.M. Stroink als leden, in aanwezigheid van griffier M.C.T.M. Sonderegger.