ECLI:NL:CRVB:2008:BF7919
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- M.C.T.M. Sonderegger
- J. Brand
- F.A.M. Stroink
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidskundige component in WAO-uitkering geschil
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een uitspraak van de rechtbank Breda. De rechtbank had op 4 september 2006 geoordeeld dat het besluit van het Uwv om de WAO-uitkering van betrokkene in te trekken, niet voldoende was onderbouwd op het gebied van de arbeidskundige component. De rechtbank verklaarde het beroep van betrokkene gegrond voor het arbeidskundige gedeelte en vernietigde het bestreden besluit, terwijl het beroep voor het overige ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat de aanpassingen in het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS) niet alle tekortkomingen hadden verholpen die eerder door de Raad waren vastgesteld. De rechtbank stelde dat de arbeidskundige beoordeling niet voldeed aan de vereisten van transparantie en toetsbaarheid, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak opnieuw beoordeeld. De Raad oordeelde dat de arbeidskundige component van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling niet als een zelfstandig deelbesluit kan worden aangemerkt. Dit betekent dat een besluit tot vaststelling van het recht op een WAO-uitkering niet kan worden vernietigd op basis van de arbeidskundige beoordeling alleen. De Raad concludeerde dat de toelichting die in hoger beroep werd gegeven, voldoende was om te concluderen dat de belasting in de geduide functies de belastbaarheid van betrokkene niet overschreed. Hierdoor kon het bestreden besluit in stand blijven, ondanks de eerdere tekortkomingen. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank voor zover deze betrekking had op de arbeidskundige beoordeling en verklaarde de rechtsgevolgen van het bestreden besluit geheel in stand.