ECLI:NL:CRVB:2008:BF6425

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-1856 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een onherroepelijke uitspraak inzake arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 september 2008 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 24 november 2006. Verzoeker, wonende in Marokko, had verzocht om herziening van de uitspraak die de rechtbank Amsterdam op 22 juli 2004 had gedaan. In de eerdere uitspraak was vastgesteld dat verzoeker niet onafgebroken 52 weken arbeidsongeschikt was geweest in de relevante periode. Verzoeker stelde dat de Raad ten onrechte had aangenomen dat hij niet arbeidsongeschikt was, maar de Raad oordeelde dat er geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid was die een herziening rechtvaardigde. De Raad benadrukte dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, tenzij er sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden die niet eerder bekend waren.

Het onderzoek ter zitting vond plaats op 14 augustus 2008, waarbij verzoeker niet aanwezig was, maar het Uwv vertegenwoordigd was door F.M.J. Eymael. De Raad concludeerde dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die de eerdere uitspraak konden ondermijnen. Daarom werd het verzoek om herziening afgewezen. De Raad zag ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door H.J. de Mooij, in tegenwoordigheid van griffier W. Altenaar, en werd openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.

Uitspraak

07/1856 AKW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[Verzoeker], wonende te [woonplaats] (Marokko) (hierna: verzoeker), van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 24 november 2006, 04/5007,
in het geding in hoger beroep tussen:
verzoeker
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 25 september 2008
I. PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft bij brief van 23 december 2006 verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 24 november 2006, 04/5007.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 augustus 2008. Verzoeker is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door F.M.J. Eymael.
II. OVERWEGINGEN
Op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad, op verzoek van een partij, worden herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden voor de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift voor de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
Bij de uitspraak waarvan thans om herziening wordt verzocht, heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 juli 2004, 03/3058, bevestigd. De Raad heeft daarbij - kort weergegeven - overwogen dat er geen aanknopingspunt is voor de conclusie dat verzoeker in de relevante periode onafgebroken 52 weken arbeidsongeschikt is geweest.
Verzoeker heeft aangevoerd dat de Raad ten onrechte heeft aangenomen dat hij in de in geding zijnde periode niet arbeidsongeschikt was. Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen in zijn uitspraak van 3 oktober 2003 (LJN: AN7982) is het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet gegeven om anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. De Raad is niet gebleken dat namens verzoekster enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, naar voren is gebracht. Hetgeen door verzoeker is opgeworpen kan niet als zodanig worden aangemerkt.
Gelet op het vorenstaande dient het verzoek om herziening dan ook te worden afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij. De beslissing is, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier, uitgesproken in het openbaar op 25 september 2008.
(get.) H.J. de Mooij.
(get.) W. Altenaar.
OA