ECLI:NL:CRVB:2008:BF5534

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/52 en 07/1575 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem inzake WAO-uitkering en vergoeding van rechtsbijstandskosten

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem van 30 november 2006, waarin de rechtbank het beroep gegrond verklaarde en het besluit van het Uwv van 6 maart 2006 vernietigde. Dit besluit betrof de herroeping van een eerder besluit van 21 januari 2003, waarbij appellant een WAO-uitkering was toegekend met een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100% met ingang van 2 mei 1997. De rechtbank oordeelde dat het Uwv onvoldoende had onderzocht of er sprake was van een bijzonder geval, en heeft de ingangsdatum van de WAO-uitkering vervroegd naar 29 december 1995.

Appellant heeft in hoger beroep een vergoeding gevraagd voor immateriële schade als gevolg van de lange afhandelingsduur, alsook voor gemaakte kosten in verband met rechtsbijstand. Het Uwv heeft deze immateriële schadevergoeding van € 3.000,- en de wettelijke rente over de nabetaalde WAO-uitkering volledig vergoed. De rechtbank had de proceskosten begroot op € 322,-, maar de werkzaamheden van Dikkenberg, die appellant vertegenwoordigde, werden niet vergoed omdat hij geen beroepsmatige rechtsbijstand verleende.

In hoger beroep richtte appellant zich uitsluitend tegen het niet vergoeden van de kosten die hij had gemaakt. De Raad heeft vastgesteld dat de kosten waarvoor appellant vergoeding vroeg, in bezwaar gemaakte kosten betroffen, met uitzondering van de werkzaamheden van Dikkenberg. De Raad heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht en het Besluit proceskosten bestuursrecht in overweging genomen en geconcludeerd dat de kosten van Dikkenberg niet voor vergoeding in aanmerking komen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd voor zover deze was aangevochten.

Uitspraak

07/52 en 07/1575 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 30 november 2006, 06/3815 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna:Uwv).
Datum uitspraak: 3 oktober 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft G.M. Dikkenberg, arts in ruste, hoger beroep ingesteld en stukken ingezonden.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en besluiten van 13 december 2006 en
9 maart 2007 in het geding gebracht.
Het onderzoek ter zitting vond plaats op 22 augustus 2008. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door Dikkenberg. Namens het Uwv is verschenen F. Meijer.
II. OVERWEGINGEN
1. Het inleidend beroep richt zich tegen het ter uitvoering van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) op 6 maart 2006 door het Uwv genomen besluit. Dat besluit strekt tot de herroeping van het besluit van 21 januari 2003 en de toekenning van een WAO-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100% met ingang van 2 mei 1997. Tevens heeft het Uwv aan appellant een vergoeding toegekend voor de in bezwaar gemaakte rechtsbijstandkosten ad € 1.288,-.
2. Het beroep richtte zich in de eerste plaats op de ingangsdatum van de WAO-uitkering. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het besluit van 6 maart 2006 vernietigd, kort gezegd, omdat onvoldoende door het Uwv was onderzocht of sprake is van een bijzonder geval. Ter uitvoering van de door de rechtbank gegeven opdracht heeft het Uwv bij het besluit van 13 december 2006 de ingangsdatum van de WAO-uitkering vervroegd naar 29 december 1995. Hiermee is op dit punt volledig aan de wensen van appellant tegemoet gekomen.
3.1. Appellant heeft een vergoeding gevraagd van de door hem door de lange afhandelingsduur geleden immateriële schade tot een bedrag van € 3.000,-. Bij zijn besluit van 9 maart 2007 heeft het Uwv dit bedrag volledig vergoed. Het Uwv heeft tevens de wettelijke rente vergoed over de nabetaalde WAO-uitkering.
3.2 Verder heeft appellant in beroep een schadevergoeding gevraagd tot een bedrag van € 19.881,53. Deze kosten heeft hij als volgt gespecificeerd:
Werkzaamheden Dikkenberg € 18.000,00
Expertise reumatoloog dd. 24-2-2006 € 895,00
Juridisch Advies KBS Advocaten 17-11-2005 € 28,38
Juridisch Advies Juricon 9-1-2006 € 458,15
Werkzaamheden Werkgroep Sociale
Zekerheid Patiëntenvereniging Cerebraal € 500,00.
3.3. In de aangevallen uitspraak zijn de proceskosten begroot op € 322,- wegens de aan appellant verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat de werkzaamheden van Dikkenberg niet worden vergoed, omdat hij de rechtsbijstand niet beroepsmatig heeft verleend.
4.1 Het hoger beroep ziet uitsluitend op het niet vergoeden van de hiervoor gespecificeerde kosten.
4.2. Ter zitting van de Raad hebben partijen afgesproken dat het Uwv de aan de reumatologische expertise verbonden kosten volledig zal vergoeden. Deze post kan daarmee verder buiten bespreking blijven.
5.1. De Raad stelt, gelet op het tijdstip van de declaraties, vast dat de kosten waarvoor appellant vergoeding verlangt, in bezwaar gemaakte kosten betreft, behoudens het werk van Dikkenberg als gemachtigde in beroep.
5.2. Ingevolge artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang gelezen met artikel 21, eerste lid, van de Beroepswet is de Raad bevoegd een partij te veroordelen in de kosten die een andere partij in verband met de behandeling van het bezwaar en het (hoger) beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
5.3. Op 12 maart 2002 is artikel 7:15 van de Awb gewijzigd. Het in bezwaar aangevochten besluit dateert van ná die datum, zodat het nieuwe artikel 7:15 van de Awb van toepassing is op de in bezwaar gemaakte kosten.
5.4. De vergoeding wordt berekend op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Artikel 1 van het Bpb beperkt de voor vergoeding in aanmerking komende kosten tot een aantal in dat besluit genoemde kostenposten. Andere kostenposten dan voorzien in artikel 1 van het Bpb kunnen niet in aanmerking worden genomen. De voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand verleende kosten worden berekend op basis van een als bijlage bij het Bpb opgenomen vast tarief, waarbij per proceshandeling een vast bedrag wordt toegekend.
5.5. De kosten verbonden aan de juridische adviezen van KBS Advocaten, Juricon en de werkzaamheden door de Werkgroep Sociale Zekerheid Patiëntenvereniging Cerebraal komen niet voor vergoeding in aanmerking, reeds omdat hun advisering geen proceshandeling vormt als bedoeld in de bijlage bij het Bpb.
5.6.1. In zijn tussen partijen gewezen uitspraak van 14 januari 2005, LJN AS5183, heeft de Raad overwogen:
“De gevraagde veroordeling van Uwv in de kosten van de arts Dikkenberg wijst de Raad af. Hoewel de Raad oog heeft voor de grote inzet waarmee deze arts appellant heeft bijgestaan en het tijdsbeslag van 252 uur dat met deze bijstand gemoeid is geweest de Raad niet onaannemelijk voorkomt, bestaat er geen mogelijkheid de daarvoor tot een bedrag van € 35.580,- gevraagde vergoeding ten laste van Uwv toe te wijzen. In dit verband heeft de Raad overwogen dat de arts Dikkenberg niet kan worden aangemerkt als een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent en evenmin als een gemachtigde als bedoeld in artikel 1 onder f, van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Er valt geen wettelijk voorschrift aan te wijzen dat in deze gedingen verplicht tot tussenkomst van een gemachtigde die arts is.”
5.6.2. De kosten verbonden aan de hier van belang zijnde werkzaamheden door Dikkenberg komen om de zelfde reden evenmin voor vergoeding in aanmerking. Dat geldt zo wel voor de werkzaamheden in bezwaar als in (hoger) beroep.
5.7. Van (overige) voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is de Raad niet gebleken.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan R.C. Stam. De beslissing is, in tegenwoordigheid van
A.C. Palmboom als griffier, uitgesproken in het openbaar op 3 oktober 2008.
(get.) R.C. Stam.
(get.) A.C. Palmboom.
TM