ECLI:NL:CRVB:2008:BF5215

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-54 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van WAO-uitkering en duurzaam benutbare mogelijkheden

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, waarin de intrekking van haar WAO-uitkering werd bevestigd. Appellante, die sinds 25 september 2002 een WAO-uitkering ontving, werd aanvankelijk als volledig arbeidsongeschikt beschouwd. Echter, na een herbeoordeling door het Uwv op 19 april 2005, werd haar medegedeeld dat de uitkering per 6 juni 2005 zou worden ingetrokken. Appellante maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond in een besluit van 9 februari 2006. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard.

In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat zij vanwege haar psychische klachten niet in staat is om duurzaam benutbare mogelijkheden te hebben. Ter ondersteuning van haar standpunt overhandigde zij een brief van het Hoensbroeck Centrum voor Arbeidsperspectief. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat een oriënterend gesprek met een reïntegratieconsulent niet voldoende was om te concluderen dat appellante medisch niet in staat was om enige werkzaamheden te verrichten. De Raad nam daarbij in aanmerking dat de verzekeringsartsen op de hoogte waren van de klachten van appellante en deze in hun beoordeling hadden meegenomen.

Uiteindelijk oordeelde de Raad dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad zag geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend aan appellante. De uitspraak werd gedaan door R.C. Stam, in tegenwoordigheid van griffier A.C. Palmboom, op 3 oktober 2008.

Uitspraak

07/54 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 29 november 2006, 06/744 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 3 oktober 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. I. Wudka, advocaat te Maastricht, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2008. Appellante is verschenen bij gemachtigde mr. Wudka. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door H.A.T. Laaracker.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Aan appellante is met ingang van 25 september 2002 een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toegekend, gebaseerd op de arbeidsongeschiktheidsklasse van 80 tot 100%.
1.2. Appellante werd wel in staat geacht duurzaam werkzaamheden te verrichten, omdat er echter onvoldoende functies konden worden geduid werd appellante volledig arbeidsongeschikt geacht.
1.3. Na medische en arbeidskundige heroverweging is bij beslissing van 19 april 2005 aan appellante medegedeeld dat de WAO-uitkering met ingang van 6 juni 2005 wordt ingetrokken.
1.4. Appellante heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
1.5. Bij het bestreden besluit van 9 februari 2006 heeft het Uwv dit bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 19 april 2005 gehandhaafd.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3.1. Appellante heeft in hoger beroep haar standpunt herhaald dat zij vanwege haar fors beperkte psychische spankracht aan de standaard “Geen duurzaam benutbare mogelijkheden” voldoet.
3.2. Appellante heeft ter ondersteuning van dit standpunt een brief overgelegd van Hoensbroeck Centrum voor Arbeidsperspectief van 20 oktober 2005.
3.3. Ten onrechte heeft volgens haar de rechtbank het standpunt van bezwaarverzekeringsarts N.G.M. van Alst gevolgd dat deze brief geen medische informatie bevat.
4. De Raad overweegt als volgt.
4.1. De Raad kan de rechtbank volgen in haar oordeel dat een oriënterend gesprek met een reïntegratieconsulent over begeleiding van appellante naar arbeid geen basis kan vormen om de visie van appellante te volgen dat zij in medisch opzicht niet in staat is welke werkzaamheden dan ook te verrichten.
4.2. De Raad neemt in aanmerking dat de verzekeringsartsen op de hoogte waren van appellantes klachten en met deze klachten ook rekening gehouden hebben bij het vaststellen van de functionele mogelijkheden van appellante.
5. Het hoger beroep slaagt niet.
6. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.C. Palmboom als griffier, uitgesproken in het openbaar op 3 oktober 2008.
(get.) R.C. Stam.
(get.) A.C. Palmboom.
TM