ECLI:NL:CRVB:2008:BF4743
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.G. Treffers
- J.Th. Wolleswinkel
- M.C. Bruning
- Rechtspraak.nl
Herplaatsingskandidaat na reorganisatie bij de provincie Utrecht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, waarin het beroep van appellant tegen een besluit van de Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht ongegrond werd verklaard. Appellant was werkzaam bij de provincie Utrecht en had sinds 1 september 2000 de functie van [functie] vervuld. Medio 2003 startte de provincie een bezuinigingsoperatie genaamd Kwatta, waarbij functies kwamen te vervallen. Appellant werd per 1 juli 2005 aangewezen als herplaatsingskandidaat, omdat zijn functie bij de sector [de dienst] zou komen te vervallen. Appellant stelde dat hij ten onrechte als herplaatsingskandidaat was aangemerkt, omdat hij per 16 november 2004 in een andere functie was geplaatst die niet was komen te vervallen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de functie van appellant was komen te vervallen. De Raad verwees naar het rapport Kwatta 1, waarin voldoende grondslag werd gevonden voor het standpunt van de Gedeputeerde Staten. De Raad concludeerde dat de werkzaamheden van appellant, zoals beschreven in de functiebeschrijving, niet waren gewijzigd en dat de indeling van functies in nieuw beschreven organieke functies geen invloed had op de opgedragen werkzaamheden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor vergoeding van proceskosten.
De uitspraak werd gedaan op 18 september 2008 door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met J.G. Treffers als voorzitter en J.Th. Wolleswinkel en M.C. Bruning als leden. De beslissing werd in tegenwoordigheid van griffier K. Moaddine uitgesproken.