ECLI:NL:CRVB:2008:BF3992

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/1974 AW + 07/1975 AW + 07/1976 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van bestuursrechtelijke uitspraken

In deze zaak heeft verzoekster een verzoek tot herziening ingediend bij de Centrale Raad van Beroep, naar aanleiding van eerdere uitspraken die op 18 september 2008 zijn gedaan. Het verzoek is ingediend op basis van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de voorwaarden voor herziening van onherroepelijke uitspraken regelt. Verzoekster stelde dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven voor herziening, maar de Raad oordeelde dat dit niet het geval was. Tijdens de zitting op 30 juli 2008 heeft verzoekster haar standpunt herhaald, maar erkende tegelijkertijd dat niet voldaan werd aan de voorwaarden van artikel 8:88, met name voor wat betreft de bekendheid van de feiten vóór de uitspraak.

De Raad heeft overwogen dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, tenzij er daadwerkelijk nieuwe feiten of omstandigheden zijn die niet eerder bekend waren. Aangezien verzoekster niet kon aantonen dat aan de voorwaarden voor herziening was voldaan, werd het verzoek afgewezen. De Raad concludeerde dat er geen termen aanwezig waren om proceskosten te vergoeden, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de beslissing.

De uitspraak benadrukt het belang van de strikte voorwaarden die gelden voor het indienen van een herzieningsverzoek en bevestigt de vaste rechtspraak van de Raad dat herziening alleen mogelijk is op basis van nieuwe, niet eerder bekende feiten of omstandigheden.

Uitspraak

07/1974 AW, 07/1975 AW en 07/1976 AW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[Naam verzoekster], wonende te [woonplaats], (hierna: verzoekster),
van de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van:
- 4 mei 2005, 04/1514 en 04/1515, op het hoger beroep van verzoekster tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 23 januari 2004, 02/1786 en 03/732, en - 4 januari 2007, 05/6889, op het hoger beroep van verzoekster tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 24 oktober 2005, 04/68,
in de gedingen tussen:
verzoekster
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen (hierna: college)
Datum uitspraak: 18 september 2008
I. PROCESVERLOOP
Verzoekster heeft om herziening verzocht.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 juli 2008. Verzoekster is verschenen. Het college heeft zich - zoals bericht - niet laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
1. Ingevolge artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2. Volgens vaste rechtspraak van de Raad is het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet gegeven om, anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als in artikel 8:88, eerste lid, van de Awb bedoeld, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de betrokken uitspraak te openen.
3.1. Verzoekster heeft in haar verzoekschrift uitdrukkelijk gesteld dat het ten aanzien van de betreffende uitspraken gaat om feiten die bekend waren bij de Raad. Ter zitting heeft zij dat standpunt desgevraagd herhaald.
3.2. Gelet op de tekst van artikel 8:88 van de Awb, is voor een herziening vereist dat wordt voldaan aan alle aldaar onder a, b en c genoemde voorwaarden.
3.3. Nu, gelet op het feit dat door verzoekster wordt erkend dat reeds niet wordt voldaan aan het vereiste van artikel 8:88, aanhef en onder c, van de Awb, ontbeert de Raad de bevoegdheid om de betreffende uitspraken te herzien. Voor een opening van de discussie over de betrokken uitspraken van de Raad is, zoals hiervoor reeds onder rechtsoverweging 2 is aangegeven, artikel 8:88 van de Awb niet geschreven.
4. Het verzoek om herziening van verzoekster moet dan ook worden afgewezen.
5. De Raad acht geen termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb inzake vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door J.G. Treffers als voorzitter en H.G. Rottier en D.A.C. Slump als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.J.A. Reinders als griffier, uitgesproken in het openbaar op 18 september 2008.
(get.) J.G. Treffers.
(get.) M.J.A. Reinders.
HD