ECLI:NL:CRVB:2008:BF3226
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- J.J.A. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om bijzondere bijstand in verband met kosten gerechterlijke procedures en schending inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant die bijzondere bijstand heeft aangevraagd voor kosten die hij heeft gemaakt in verband met gerechtelijke procedures. De aanvraag, ingediend op 28 december 2004, werd op 3 mei 2005 afgewezen door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen. Het College stelde dat de appellant, ondanks herhaald verzoek, geen of onvolledige bewijsstukken had overgelegd, waardoor het recht op bijzondere bijstand niet kon worden vastgesteld. De appellant heeft tegen deze afwijzing bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard op 12 december 2005.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 16 september 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep. Tijdens de zitting op 5 augustus 2008 was de appellant aanwezig, maar het College was niet vertegenwoordigd. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant de gevraagde bewijsstukken niet heeft overgelegd, ondanks meerdere verzoeken daartoe. De Raad oordeelde dat het College terecht had verzocht om deze bewijsstukken, aangezien deze noodzakelijk waren voor de vaststelling van het recht op bijzondere bijstand. De appellant had weliswaar aangegeven dat hij van mening verschilde over de bewijsstukken, maar dit was niet voldoende om de gevraagde informatie te ontlopen.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank Groningen en oordeelde dat het hoger beroep van de appellant geen doel trof. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met R.H.M. Roelofs als voorzitter en J.M.A. van der Kolk-Severijns en J.J.A. Kooijman als leden, in aanwezigheid van griffier C. de Blaeij.