ECLI:NL:CRVB:2008:BF1862
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- R.C. Stam
- A.T. de Kwaasteniet
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van beperkingen en opleidingsniveau
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 6 juni 2006, waarin de rechtbank de beslissing van het Uwv om de WAO-uitkering van appellant te herzien, heeft bevestigd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 19 september 2008 uitspraak gedaan. Appellant, vertegenwoordigd door mr. P.H.A. Brauer, heeft betoogd dat de rechtbank ten onrechte heeft ingestemd met de door het Uwv vastgestelde belastbaarheid. Hij heeft aangevoerd dat zijn opleidingsniveau onjuist is ingeschat en dat de door het Uwv geduide functies niet medisch geschikt zijn voor hem. Appellant heeft ook gewezen op zijn indicatie voor de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en op een rapport van de revalidatiearts H.J.M. Vonken.
Tijdens de zitting op 21 maart 2008 heeft de Raad vragen gesteld aan het Uwv over de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en de daarin vastgelegde beperkingen. De bezwaarverzekeringsarts C.G. van der Kooij heeft deze vragen beantwoord in een rapport van 2 april 2008. De Raad heeft de kritiek van appellant op dit rapport, evenals zijn overige bezwaren, niet overtuigend geacht. De Raad concludeert dat er onvoldoende aanwijzingen zijn om te twijfelen aan de juistheid van de in de FML vastgelegde beperkingen. De Raad heeft vastgesteld dat de eerdere beoordelingen geen signalen van psychisch disfunctioneren bij appellant hebben aangetoond.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van griffier A.C. Palmboom en is openbaar uitgesproken. De Raad heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter D.J. van der Vos was, bijgestaan door R.C. Stam en A.T. de Kwaasteniet.