ECLI:NL:CRVB:2008:BF1638
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAJONG-uitkering en beoordeling van beperkingen en intelligentieniveau
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad, die op 21 december 2006 het beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv gegrond verklaarde. Het Uwv had eerder, op 20 april 2006, besloten om appellant geen Wajong-uitkering toe te kennen, omdat hij volgens het Uwv niet voldeed aan de criteria voor arbeidsongeschiktheid. De rechtbank vernietigde dit besluit, maar liet de rechtsgevolgen ervan in stand. Appellant, bijgestaan door zijn advocaat mr. H. Tadema, stelde dat hij meer beperkingen had dan het Uwv aannam en dat zijn geestelijke ontwikkeling niet voldoende was meegewogen in de beoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 12 september 2008 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende rekening had gehouden met het lage intelligentieniveau van appellant, dat hij een VMBO-diploma had behaald en dat hij in staat was om werkzaamheden te verrichten die onder zijn opleidingsniveau lagen. De Raad concludeerde dat er geen sprake was van een stoornis die appellant zou uitsluiten van het verrichten van arbeid op de datum in geding, 20 april 1997. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak, voor zover deze was aangevochten, en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om de proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de beperkingen van een appellant in het kader van de Wajong-regeling, waarbij zowel medische als psychologische aspecten in overweging moeten worden genomen. De Raad concludeerde dat de eerdere oordelen van het Uwv en de rechtbank voldoende gemotiveerd waren en dat het hoger beroep van appellant geen doel trof.