ECLI:NL:CRVB:2008:BF1566
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en medische grondslag bij eetstoornis
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, die haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Het Uwv had de WAO-uitkering van appellante, die eerder was vastgesteld op 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid, per 24 oktober 2005 herzien naar 55 tot 65% arbeidsongeschiktheid. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. L. van Etten, stelde dat de rechtbank ten onrechte het rapport van de bezwaarverzekeringsarts als doorslaggevend had beschouwd en dat haar beperkingen niet correct waren vastgesteld. Tijdens de zitting op 1 augustus 2008 werd door appellante aangevoerd dat de functie van afbiester niet was aangepast aan haar lengte en dat het mediane loon onjuist was vastgesteld.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de bezwaarverzekeringsarts de beperkingen van appellante niet had onderschat en dat er geen aanleiding was om de medische grondslag van het besluit van 10 januari 2006 te betwisten. De Raad volgde de bezwaarverzekeringsarts in zijn opvatting en concludeerde dat de door appellante ingebrachte rapporten niet voldoende waren om tot een ander oordeel te komen. Echter, de Raad erkende dat de grief van appellante over de maximering van de maatman slaagde, wat leidde tot een herziening van de mate van arbeidsongeschiktheid naar 65 tot 80% per 24 oktober 2005.
De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en het besluit van het Uwv, verklaarde het beroep van appellante gegrond en herzag de WAO-uitkering. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.701,70 bedroegen, en diende het Uwv het griffierecht van € 143,- aan appellante te vergoeden.