ECLI:NL:CRVB:2008:BF1379
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- G.J.H. Doornewaard
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en medische beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, waarin de herziening van zijn WAO-uitkering aan de orde is. De Centrale Raad van Beroep heeft op 12 september 2008 uitspraak gedaan in deze kwestie. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. B. van Dijk, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank die op 30 januari 2006 is gedaan. De rechtbank had geoordeeld dat de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die was verlaagd van 80-100% naar 25-35%, terecht was. Appellant betwistte de medische beoordeling en stelde dat hij meer beperkingen had dan in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) was vastgelegd, met name op het gebied van sociaal functioneren en in verband met zijn lichamelijke en psychische klachten.
Tijdens de zittingen heeft de Raad de medische beoordeling van het Uwv en de rapportages van de bezwaararbeidsdeskundige M.E. van der Molen in overweging genomen. De Raad concludeert dat er geen reden is om te twijfelen aan de medische beoordeling van het Uwv, zoals deze is weergegeven in de FML van 26 november 2004. De Raad stelt vast dat de artsen van het Uwv wel degelijk beperkingen in de rubriek sociaal functioneren hebben opgenomen en dat de functies die aan de schatting ten grondslag liggen, medisch passend zijn voor appellant.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit terecht in stand zijn gelaten. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met G. van der Wiel als voorzitter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier M.C.T.M. Sonderegger.