ECLI:NL:CRVB:2008:BF0917

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-593 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van WAO-uitkering en geschiktheid van functies in verband met conflicthantering

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: appellant) tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 18 december 2006. De rechtbank had het besluit van appellant van 28 maart 2006 vernietigd, waarbij de WAO-uitkering van betrokkene per 2 januari 2006 was ingetrokken. De rechtbank oordeelde dat de medische grondslag van het besluit juist was, maar dat er gebreken waren in de arbeidskundige component van het besluit. De rechtbank stelde vast dat betrokkene beperkt belastbaar was op het aspect 'omgaan met conflicten' en dat de functies van brugwachter/sluiswachter en telefonist/receptionist mogelijk niet geschikt waren vanwege de vereiste conflicthantering in persoonlijk contact.

In hoger beroep heeft appellant betoogd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat er conflicthantering in persoonlijk contact vereist was voor de genoemde functies. De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellant gegrond verklaard. De Raad oordeelde dat uit de formulieren resultaat functiebeoordeling blijkt dat in de functies geen persoonlijk contact voorkomt en dat de functies dus geschikt zijn voor betrokkene. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met G. van der Wiel als voorzitter en G.J.H. Doornewaard en J. Brand als leden, in aanwezigheid van griffier M.C.T.M. Sonderegger op 5 september 2008.

Uitspraak

07/593 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 18 december 2006, 06/2559 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
[betrokkene], wonende te [woonplaats] (hierna: betrokkene),
en
appellant.
Datum uitspraak: 5 september 2008
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Betrokkene heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 juli 2008. Appellant was vertegenwoordigd door W.F. Bergman. Betrokkene is niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank vernietigd het besluit van appellant van 28 maart 2006 ter uitvoering van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), waarbij appellant heeft gehandhaafd zijn besluit van 1 november 2005. Bij dat laatste besluit heeft appellant de WAO-uitkering van betrokkene per 2 januari 2006 ingetrokken.
1.2. De rechtbank is in de aangevallen uitspraak tot het oordeel gekomen dat de medische grondslag van het besluit van 28 maart 2006 juist is. Aan de arbeidskundige component van het besluit van 28 maart 2006 kleven naar het oordeel van de rechtbank echter gebreken, omdat de toelichting op de zogenoemde signaleringen op de formulieren resultaat functiebeoordeling niet toereikend is. De rechtbank heeft hiertoe overwogen dat betrokkene beperkt belastbaar is op het aspect “omgaan met conflicten”. Betrokkene kan een conflict met agressieve of onredelijke mensen uitsluitend in telefonisch of schriftelijk contact hanteren. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de beschrijvingen van de aan de schatting ten grondslag gelegde functies van brugwachter/sluiswachter en telefonist/receptionist dat in deze functies naast telefonisch en schriftelijk contact tevens sprake kan zijn van persoonlijk contact en dat niet kan worden uitgesloten dat in dit persoonlijk contact conflicthantering voorkomt.
2.1. Appellant heeft zich in hoger beroep op het standpunt gesteld dat op de formulieren resultaat functiebeoordeling behorend bij beide door de rechtbank genoemde functies op het onderdeel “omgaan met conflicten” geen signaleringen voorkomen, zodat van een ontoereikende toelichting op de signaleringen geen sprake kan zijn.
Voorts heeft appellant zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank er ten onrechte van is uitgegaan dat sprake zou kunnen zijn van conflicthantering in persoonlijk contact. Appellant heeft erop gewezen dat op de formulieren resultaat functiebeoordeling is vermeld dat in deze functies uitsluitend in telefonisch of schriftelijk contact moet worden omgegaan met agressieve of onredelijke mensen.
Appellant acht beide functies dan ook voor betrokkene geschikt.
2.2. Betrokkene heeft zich in verweer achter het oordeel van de rechtbank geschaard.
3.1. Het hoger beroep van appellant slaagt. Met appellant is de Raad van oordeel dat uit meerbedoelde formulieren blijkt dat in de functies brugwachter/sluiswachter en telefonist/receptionist geen persoonlijk contact voorkomt. De Raad wijst in dit verband op het aspect 2.8.1 “omgaan met conflicten” waarin voor beide functies is vermeld dat in telefonisch of schriftelijk contact moet worden omgegaan met agressieve of onredelijke mensen. Voorts wijst de Raad op de beschrijving van de inhoud van de functie en aspect 2.12.1 “veelvuldig contact met klanten”. In de functie brugwachter/sluiswachter is aangegeven dat sprake is van veelvuldig contact met klanten via communicatiemiddelen, zoals telefoon, marifoon, luidspreker, PC en videoschermen. In de functie telefonist/receptionist is op dit onderdeel vermeld dat sprake is van telefonisch informeren, voorlichten en telefonisch en schriftelijk ontvangen van reparatieverzoeken van bewoners. Er is naar het oordeel van de Raad geen enkele aanwijzing dat de functies door de arbeidskundig analist onjuist of onvolledig zijn beschreven.
3.2. Uit rechtsoverweging 3.1 vloeit voort dat de functies van brugwachter/sluiswachter en telefonist/receptionist, nu geen sprake is van conflicthantering in persoonlijk contact, voor betrokkene geschikt zijn. Ook de derde aan de schatting ten grondslag gelegde functie is voor betrokkene geschikt. De schatting kan worden gedragen door de daaraan ten grondslag liggende functies.
3.3. De aangevallen uitspraak dient mitsdien te worden vernietigd en het beroep dient alsnog ongegrond te worden verklaard.
3.4. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel als voorzitter en G.J.H. Doornewaard en J. Brand als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.C.T.M. Sonderegger als griffier, uitgesproken in het openbaar op 5 september 2008.
(get.) G. van der Wiel.
(get.) M.C.T.M. Sonderegger.
RB